De basis : Rondleiding
31
Bewegingen aanleren
Aanraken
Actie: met een vinger indrukken en loslaten.
Resultaat: iets openen (app of e-mail) of iets kiezen (selectievakje, pictogram). Het is
vergelijkbaar met een muisklik op een computer.
Aanraken en vasthouden
Actie: druk met één vinger en wacht voordat u optilt.
Resultaat: iets selecteren (app-pictogram, tekst op een pagina) en mogelijke acties weergeven.
Probeer het uit: raak tekst op deze pagina aan en houd vast om de kopieerfunctie weer te
geven.
Slepen
Actie: raak een item aan, houd even vast en sleep het dan zonder uw vinger op te tillen naar
de gewenste positie. Voor de meeste acties gebruikt u één vinger. Soms kunt u met twee
vingers slepen voor een ander resultaat.
Resultaat: elementen op het scherm verplaatsen en bijvoorbeeld een schakelaar van AAN
naar UIT zetten.
Probeer het uit: sleep een app-snelkoppeling of widget naar een andere plaats op uw
startscherm.
Vegen
Actie: ga snel met één vinger over het scherm, zonder in het begin te pauzeren (zodat u niet
per ongeluk sleept). Voor de meeste acties gebruikt u één vinger. Soms kunt u met twee
vingers vegen voor een ander resultaat.
Resultaat: schakelen tussen startschermen of tussen tabbladen in een app. U kunt hiermee
ook snel door een lijst gaan.
Probeer het uit: open de app Telefoon en veeg naar links/rechts om te schakelen tussen de
tabbladen. Veeg de statusbalk met één vinger naar beneden om opties weer te geven. Veeg de
statusbalk vervolgens met twee vingers naar beneden om andere opties weer te geven.
Beweeg twee vingers op het scherm uit elkaar om in te zoomen
Actie: plaats twee vingers op het scherm en beweeg ze daarna uit elkaar.
Resultaat: inzoomen voor een grotere versie van een foto of kaart. U kunt hiermee ook
uitvouwbare meldingen openen.