4.2 Functiecontrole
WAARSCHUWING!
Voer vóór de functiecontrole een aarddoorgangstest
uit en documenteer het resultaat.
•
Controleer of de bedpanspoeler op de juiste netspanning
is aangesloten en of hij door een zekering met de juiste
spanning (zoals te zien op het typeplaatje) wordt beschermd.
•
Open de waterkleppen en sluit de isolatieschakelaar.
Controleer of alle lampjes op het paneel gaan branden en
of de zoemer weerklinkt. Het display toont dan de huidige
programmaversie, gevolgd door het vooraf geselecteerde
programma.
•
Controleer of de temperatuur van het binnenkomende water
correct is. De temperatuur moet zich in het bereik bevinden
van 45 – 60 °C voor heet water en niet minder dan 2 °C voor
koud water.
•
Start een programma met de machine leeg en controleer of:
ͦ
het gele lampje 6 seconden knippert;
ͦ
het gele lampje van
ͦ
de temperatuur doorlopend blijft stijgen totdat
de koelfase begint;
ͦ
de opwarmtijd niet langer is dan 10 minuten;
ͦ
de temperatuur ten minste 89 °C is;
ͦ
het groene lampje van
display U7 (hete goederen) weergeeft;
ͦ
open de deur en controleer de max. temperatuur
op het display.
•
De machine heeft een ontkalkingssysteem. Raadpleeg
de "Technische handleiding" voor informatie over het
controleren en aanpassen van het ontkalkersgebruik.
•
Controleer of er geen waterlekken optreden. Maak
de aansluitingen en pijpkoppelingen vast.
•
Controleer of de ventilator (optie) start en of de slangen
zijn aangesloten.
gaat branden;
gaat branden en het
25