Onderhoud
9. Ervoor zorgen dat de geleidebus (23)
niet beschadigd is. Evt. geleidebus met
een geschikt stuk gereedschap vervan-
gen.
10. Zitting (4) met een geschikt stuk gereed-
schap eruit schroeven.
11. Nieuwe zitting aan de schroefdraad en
aan de afdichtingskegel met een geschikt
smeermiddel instrijken.
12. Zitting (4) inschroeven. Op aanhaalmo-
menten letten.
13. Klepsteel (5) met montagetang vasthou-
den. Verlenging van de klepsteel (25)
met een geschikt stuk gereedschap los-
schroeven en uit het isoleerdeel (21) ne-
men.
14. Alle pakkingsonderdelen alsook het klep-
steeluiteinde van de nieuwe plug (5) met
een geschikt smeermiddel instrijken.
SAMSON adviseert hierbij de klepsteel-
pakking te vervangen; zie hoofdstuk
9.4.2, paragraaf b).
15. Ervoor zorgen dat de beide borgringen
(30) nog in de verlenging van de klep-
steel (25) liggen. Evt. borgringen vervan-
gen.
16. Nieuwe plug met klepsteel (5) vasthou-
den. Isoleerdeel (21) plaatsen. Verlen-
ging van de klepsteel (25) met een ge-
schikt stuk gereedschap op de klepsteel
schroeven. Op aanhaalmomenten letten.
17. Isoleerdeel (21) tezamen met de verlen-
ging van de klepsteel (25), de klepsteel
en de plug (5) los op de behuizing (1)
zetten.
9-14
Uitvoeringen met V-poortplug: isoleer-
deel (21) zodanig op de behuizing
plaatsen dat het grootste V-poortsegment
van de plug naar de ventieluitgang wijst.
Uitvoeringen met plug met openingen:
isoleerdeel (21) zodanig op de behui-
zing plaatsen dat de boring van de plug
die het eerste opent naar de ventieluit-
gang wijst.
Zie steeds paragraaf 'Ventiel en aandrij-
ving monteren' in hoofdstuk 'Montage'.
18. Plug (5) vast in de zitting (4) drukken.
Hierbij isoleerdeel (21) met behuizings-
moeren (14) bevestigen. Behuizingsmoe-
ren stapsgewijs en kruislings aantrekken.
Op aanhaalmomenten letten.
19. Ventielbovendeel (2) voorzichtig via de
verlenging van de klepsteel (25) op het
isoleerdeel (21) plaatsen.
20. Klepsteelpakking met een geschikt stuk
gereedschap voorzichtig over de verlen-
ging van de klepsteel in de pakkingska-
mer schuiven. Op de correcte plaatsing
letten; zie Fig. 9‑2.
21. Ventielbovendeel met schroeven (32) en
moeren (33) bevestigen. Op aanhaalmo-
menten letten.
22. Draadbus (8) erin schroeven en aan-
spannen. Op aanhaalmomenten letten.
23. Contramoer (10) en koppelingsmoer (9)
los op de klepsteel schroeven.
EB 8012 NL