Veiligheidsinstructies en beschermingsmaatregelen
WAARSCHUWING
!
Gevaar op letsel door ontsnappende afvoerlucht!
Tijdens de werking ontsnapt bij de regeling of opening en sluiting van het ventiel af-
voerlucht, bijv. bij de aandrijving.
Î Regelventiel zo monteren dat op operatorniveau geen ontluchtingsopeningen op
ooghoogte aanwezig zijn of in de richting van de ogen ontluchten.
Î Een geschikte geluiddemper en stop gebruiken.
Î Bij werkzaamheden in de nabijheid van het regelventiel moet u oogbescherming ge-
bruiken.
Gevaar voor beknelling door bewegende delen!
Het regelventiel bevat bewegende onderdelen (aandrijfas en klepsteel), die tot beknel-
ling kunnen leiden door er de handen in te steken.
Î Niet in het juk grijpen, zolang de pneumatische hulpenergie van de aandrijving ef-
fectief aangesloten is.
Î Bij werkzaamheden aan het regelventiel pneumatische hulpenergie en controlesig-
naal onderbreken en afsluiten.
Î Loop van de aandrijfas en klepsteel niet belemmeren door voorwerpen in het juk in
te klemmen.
Î Als de aandrijfas en de klepsteel geblokkeerd zijn (bijvoorbeeld door 'vastlopen'
door langdurige stilstand), de resterende energie van de aandrijving (veerspanning)
verminderen vóór het verhelpen van de verstopping, zie de bijbehorende documen-
tatie van de aandrijving.
Gevaar op letsel door voorgespannen veren!
Regelventielen die uitgerust zijn met aandrijvingen met voorgespannen aandrijvingsve-
ren, staan onder mechanische spanning. Deze regelventielen zijn, in combinatie met
pneumatische SAMSON-aandrijvingen, herkenbaar aan de verlengde schroeven aan
de onderzijde van de aandrijving.
Î Vóór werkzaamheden aan de aandrijving de kracht van de veervoorspanning op-
heffen; zie bijbehorende aandrijvingsdocumentatie.
1-6
EB 8012 NL