Demontage
Voor de demontage voor de volgende om-
standigheden zorgen:
− De aandrijving is buiten bedrijf gesteld,
zie hoofdstuk 'Uitbedrijfname'.
11.1 De aandrijving demonteren
1. De koppelingshelften ( A 26/A 27) los-
draaien.
2. De koppelingsmoer (9) en de contramoer
(10) van het ventiel losdraaien.
3. Demontage van een aandrijving met
'Aandrijfas uitgaand' en/of voorge-
spannen veren: om de ringmoer (A8) te
kunnen losdraaien, moet het ventiel met
behulp van de regeldruk ca. 50% geo-
pend worden.
4. De ringmoer van het bovendeel van het
ventiel losdraaien.
5. De regeldruk opnieuw instellen.
6. De ringmoer en aandrijving van het ven-
tiel verwijderen.
7. Op het ventiel de contramoer en de kop-
pelingsmoer stevig vastdraaien.
11.2 Veervoorspanning in de
aandrijving verminderen
Aan de aandrijvingsbehuizing zijn lange
moeren (spanmoeren) met lange schroeven
(spanschroeven) en korte moeren met korte
schroeven op het oppervlak verdeeld die het
bovenste en onderste deksel van de aandrij-
ving met elkaar verbinden. De voorspanning
van de veren in de aandrijving vindt plaats
11-2
via de verlengde spanmoeren en span-
schroeven.
Voor het verminderen van de veervoorspan-
ning in de aandrijving als volgt te werk
gaan:
1. De korte schroeven en moeren aan het
deksel losschroeven en inclusief de on-
derlegringen verwijderen.
2. De lange spanschroeven en spanmoeren
aan het deksel afwisselend en stap voor
stap losmaken, om de veervoorspanning
gelijkmatig te verminderen. Hierbij de
schroefkop met een geschikt gereed-
schap tegenhouden en het draaimoment
aan de moer opvoeren.
Korte schroef
Ring
Korte moer
Spanschroef
Spanmoer
Fig. 11-1: Voorgespannen veren
Ring
EB 8310-4 NL