Montage
graaf 'Veervoorspanning in de aandrijving
verminderen' in hoofdstuk 'Demontage'.
LET OP
!
Beschadigingen aan de aandrijving door te
hoge of te lage aanhaalmomenten!
De componenten van de aandrijving moeten
met bepaalde draaimomenten worden
aangetrokken. Te sterk aangedraaide
componenten zijn onderhevig aan
overmatige slijtage. Te zwak aangedraaide
componenten kunnen ertoe leiden dat
componenten los komen te zitten.
Î Aanhaalmomenten aanhouden, zie
u AB 0100.
LET OP
!
Beschadiging van de aandrijving door on-
juiste gereedschappen!
Î Uitsluitend door SAMSON goedgekeur-
de gereedschappen gebruiken, zie
u AB 0100.
5.2.1
Ventiel en aandrijving
monteren
LET OP
!
Functiebeperking en ventielschade door
verkeerd uitgelijnde V-poortplug!
Als het ventiel met een V-poortplug is uitge-
rust, moet bij de montage van de aandrij-
ving het V-poortsegment, dat als eerste
opent, naar de ventieluitgang wijzen.
Î Hoofdstuk 'Ventiel en aandrijving
monteren' in de bijbehorende
ventieldocumentatie in acht nemen.
5-2
Tip
De montage van het ventiel en de
aandrijving wordt uitgevoerd volgens het
signaalbereik en werkingsrichting van de
aandrijving. Deze informatie staat op het
typeplaatje van de aandrijving, zie
hoofdstuk 'Markeringen op het apparaat'.
a) Uitvoering van het ventiel
zonder zekering tegen
verdraaien
1. De contramoer van het ventiel (10) en de
koppelingsmoer (9) losdraaien.
2. De plug met klepsteel vast in de zit-
tingring drukken.
3. De contramoer en de koppelingsmoer
naar beneden draaien.
4. De koppelingshelften (A26) en ringmoer
(A8) van de aandrijving verwijderen.
5. De ringmoer over de klepsteel schuiven.
6. De aandrijving op het bovendeel van het
ventiel (2) plaatsen en de ringmoer goed
vastdraaien.
7. De regeldruk aansluiten, zie hoofdstuk
5.2.2.
8. De koppelingsmoer (9) met de hand
aandraaien, totdat deze de aandrijfas
(A7) raakt.
9. De koppelingsmoer met een kwartslag
verder draaien en de positie met de con-
tramoer (10) vastzetten.
10. De koppelingshelften (A26) opzetten en
vastschroeven.
11. Het typeplaatje klepslag (84) volgens het
koppelingspunt uitlijnen.
EB 8310-4 NL