Montage
b) Uitvoering van het ventiel
met zekering tegen
verdraaien
1. De plug met klepsteel vast in de zit-
tingring drukken.
2. De zekering tegen verdraaien is nog
niet op het ventiel gemonteerd:
Verder gaan zoals beschreven is in de
handleiding 'Externe zekering tegen ver-
draaien monteren' in de bijbehorende
ventieldocumentatie tot de stap dat de
aandrijving wordt gemonteerd.
De zekering tegen verdraaien is al op
het ventiel gemonteerd:
De schroeven (303) enigszins blokkeren
en de stang (9) enkele slagen in de klem-
helften (301) naar beneden draaien.
3. De koppelingshelften (A26) en ringmoer
(A8) van de aandrijving verwijderen.
4. De ringmoer over de klepsteel schuiven.
5. De aandrijving op het bovendeel van het
ventiel (2) plaatsen en de ringmoer goed
vastdraaien.
6. De regeldruk aansluiten, zie hoofdstuk
5.2.2.
7. De handleiding 'Externe zekering tegen
verdraaien monteren' in de bijbehorende
ventieldocumentatie volgen tot de stap
waarbij de stang (9) omhoog gedraaid
wordt, tot de kop van de stang tegen de
uitgeschoven aandrijfas ligt.
8. Het typeplaatje klepslag uitlijnen en be-
vestigen volgens hoofdstuk 'Ventiel en
aandrijving monteren' in de bijbehoren-
de ventieldocumentatie.
5-4
EB 8310-4 NL