Het stuur
Het stuur wordt in werking gesteld door ketting 1 (fi g.19) die de beweging van pignon 2 (fi g.20) op het stuur,
naar kroon 3 (fi g.20) op het wiel laat gaan. Om de speling van het stuurwiel te regelen, kettingspanner 4
(fi g.20) verplaatsen met behulp van schroeven 5 (fi g.20).
Remmen
De remmen dienen om de rijdende veegmachine te stoppen en de machine stil te houden op hellende op-
pervlakten.
1) Het remsysteem werkt met de interne remschoenen op de achterwielen.
2) De bediening van rempedaal 2 (fi g.20) is mechanisch. Om het pedaal in de parkeerstand te blokker-
en, gebruikt u hendel 1 (fi g.20).
3) Wanneer de remschoenen de veegmachine niet meer voldoende afremmen, de rem afstellen met
behulp van stelschroef 3 (fi g.20) aan beide zijden van de achterwielen.
63