Oliedruk controle
Om de druk te controleren
- Moet de leiding van manometer 1 aan koppeling 2 (fi g.17) geschroefd worden.
- Verplaats hendel 3 (fi g.17).
- Laat de motor met het max.
- Toerental draaien, de manometer mag niet meer dan 150 bar aangeven. Als de druk hoger dan 150bar is,
met behulp van drukbegrenzer 4 fi g.16) de juiste waarde instellen.
Het gehele hydraulische circuit wordt beschermd door patroonfi lter 8 (fi g.16) aan de aanzuigkant. Bij een
nieuwe veegmachine moet de drukoliepatroon na de eerste 20 werkuren vervangen worden.
Let op: Elke 40 werkuren het oliepeil controleren terwijl de olie warm is, met behulp van peilstok 6 (fi g. 16).
Voordat de patroon vervangen wordt, oliekraan 2 (fi g.16) dichtdraaien en na afl oop weer openen.
Controleer altijd of de patroon vervangen wordt door een nieuwe patroon van hetzelfde type.
Controleklep
De 3-weg controleklep (fi g.16) bestaat uit 3 onderdelen. Elk onderdeel wordt bediend door een hendel.
Koeling drukolie
In het hydraulische systeem bevindt zich radiator 4 (fi g.18), deze zorgt ervoor dat de olie in het circuit ge-
koeld wordt. De elektroventilator 5 (fi g.18), deze start automatisch en koelt de olie.
Onderhoud olieradiator
De ribben van het koelblok van de radiator moeten altijd schoon zijn. Reinig ze zo nodig met een
luchtstraal.
Let op: Reinig tenminste eens per week, de koelribben met penseel en dieselolie.
61