Gebruiksvoorschriften
4.3.4 Storingen
Opsporen van storingen
Naast de fouten die op het bedieningspaneel worden gemeld, kunnen andere fou-
ten optreden. In de tabel staat een aantal fouten, die door de operator kunnen
worden verholpen. Blijft het probleem terugkomen, neem dan contact op met het
verantwoordelijk servicepersoneel.
Probleem
Geen indicatie op het display
van het bedieningspaneel
wanneer de stroom wordt
aangezet met de knop (11).
De machine wordt niet met
water gevuld.
Het vullen stopt niet.
Machine begint niet met af-
wassen.
Het display geeft aan dat er
een luik open staat.
Lawaai van de afwaspomp.
Machine wast niet schoon.
Het vaatwerk valt om in de
korven.
De vaat droogt niet.
Bereid u voor op het beantwoorden van de volgende vragen, als u contact op-
neemt met servicepersoneel:
•
•
•
•
WD-151E - WD-421E
Oorzaak
De hoofdschakelaar staat uit.
De afsluitkraan van het ingaande
water is gesloten.
De luiken staan open.
De standpijp of afvoerstoppen zijn
niet geplaatst.
De rubberen mof van de standpijp of
van een van de afvoerstoppen dicht
niet af op de bodemplaat.
De luiken zijn niet gesloten
Eindschakelaar uitvoerband is geac-
tiveerd.
Een voorwerp zit in de weg waar-
door het luik niet kan sluiten.
Laag waterniveau in de tank.
Schuim in de tank.
De spoel- en wassproeiers zijn ver-
stopt met vuil.
Te weinig afwasmiddel.
Schuimvorming in de wastanks.
Vuil zit vastgekoekt op de vaat.
Te vies water in de tanks.
De vaat staat verkeerd in de korven.
Verkeerd gemonteerde gordijnen.
De vaat staat verkeerd in de korven.
Het vaatwerk is te licht.
De spoelsproeiers zijn verstopt.
Te weinig naglansmiddel.
machinemodel.
machinenummer en datum waarop de machine is geïnstalleerd.
een korte uitleg van de fout.
wat er gebeurde net voordat de fout ontstond.
34
Maatregel
Zet de hoofdschakelaar aan. Deze zit op het
luik van de schakelkast van de machine.
Open de kraan.
Doe de luiken dicht.
Monteer deze.
Controleer of de standpijp of afvoerstoppen
dicht zijn. Vervang beschadigde rubberen
moffen.
Doe de luiken dicht.
Neem de korf weg van de eindschakelaar.
Haal het voorwerp weg.
Controleer of de standpijp of afvoerstoppen
dicht zijn. Vervang een beschadigde rubbe-
ren mof.
Ververs water.
Controleer de sproeiers en maak ze
schoon.
Controleer de hoeveelheid afwasmiddel.
Controleer of de afwastemperatuur niet te
laag is en of het juiste afwasmiddel wordt
gebruikt. Ververs water bij schuimvorming.
Laat de vaat weken voor afwassen.
Ververs water.
Gebruik de juiste vaatkorf voor het vaatwerk
en plaats de vaat volgens de aanwijzingen
in het hoofdstuk "Gebruik".
Plaats de gordijnen juist in de machine.
Plaats het vaatwerk op de juiste manier.
Gebruik een net om de vaat te fixeren.
Controleer de sproeiers en maak ze
schoon.
Controleer de hoeveelheid naglansmiddel.
Rev. 2.0 (201201)