Installatie
3.7.4 Afvoeraansluiting
De afvoer moet een 50 mm metalen buis zijn die mechanische stoten kan weer-
staan of een PVC buis van 50 mm. De capaciteitseisen van de vloerafvoer staan
in de TECHNISCHE SPECIFICATIES.
De afvoer (22) kan rechts of links worden gemonteerd. Sluit de afvoer aan bij (A)
en leg de leiding van daar naar de vloerput waar het uiteinde vrij moet uitmonden
boven het wateroppervlak.
Neem het deel van de zijplaat met de opening weg bij (B) en leg de pijp door het
gat.
3.7.5 Ventilatie
De machine heeft een warmtewisselaar die is aangesloten op een uitzuigventila-
tor om de uitstoot van stoom te verminderen. De zuiginstallatie om stoom weg te
zuigen dient bij voorkeur boven de in- en uitvoer te worden geplaatst of boven de
machine als de stoom door de condensventilator wordt uitgestoten.
Als een stoomkap boven de machine wordt gemonteerd, moet die zo geplaatst
worden dat zowel de in- als de uitvoer afgedekt zijn. Het voorste deel van de
stoomkap moet ten minste 500 mm voor de machine zijn geplaatst om bij service-
en reparatiewerkzaamheden niet in de weg te zitten.
3.7.6 Aansluiting van extra apparatuur
Eindschakelaar
De aansluiting van de eindschakelaar zit op de onderste aansluitklem die vóór de
chemische wastank zit. Bij het aansluiten worden de aanwezige beugels op de
aansluitpunten weggenomen. Zie het aansluitschema van de machine. NB! De
bedrijfsspanning van de machine is 24 V.
Transportbanden
De aansluiting van de motoren op de in- en uitvoerapparatuur (transportbanden,
bochten) moet geschieden volgens de aanwijzingen op het hoofdaansluitsche-
ma. Dit geldt voor machines die voorbereid zijn met motorschakelaars en aanslui-
tingen voor zulke uitrusting.
Aansluiten van bedrijfsspanning naar in- en uitvoerapparatuur geschiedt volgens
aanwijzingen op het bedradingschema. NB! De bedrijfsspanning van de machine
is 24 V.
Bij later inbouwen van motorschakelaars en aansluitingen moet het elektrische
schema van de onderdelen worden gebruikt en moeten de aansluitaanwijzingen
worden gevolgd. Dit heeft invloed op de aansprakelijkheid van de producent, zie
"VEILIGHEIDSINSTRUCTIES".
Noodstop
De aansluiting van meer noodstoppen geschiedt op de onderste aansluitklem van
de machine die vóór de chemische wastank zit. Bij het aansluiten worden de aan-
wezige beugels op de aansluitpunten vervangen door de aansluiting van de nieu-
we noodstop. Zie het aansluitschema van de machine. NB! De bedrijfsspanning
van de machine is 24 V.
WD-151E - WD-421E
13
Rev. 2.0 (201201)