Installatie
Eindspoeling
De eindspoelflow wordt ingesteld met de reduceerklep die in de behuizing van de
magneetklep zit (18).
Het transport van de machine moet lopen.
Beïnvloed de fotocel (19) bij de invoer en de impulsbeugel (24) voor de eindspoe-
ling, die voor het eindspoelluik zit. Doe de luiken dicht. Voer een aantal korven
door de machine.
Druk op de knop (6). Het display toont: INSTELLINGEN, DIAGNOSE, RELAIS-
TEST, STATISTIEK. Kies DIAGNOSE met de knop (6).
Druk op de knop (7) en blader door tot de tekst DI16 KAART1 BV02 FLOWSEN-
SOR op het display staat. Lees de flow uit in liter/min en stel deze naar behoefte
in met de reduceerklep.
Als de controle en het instellen voltooid is, moet de knop (6) ingedrukt worden tot
de bijbehorende led uitgaat.
Zet de fotocel en impulsbeugel terug in de uitgangspositie.
Over het instellen van de eindspoeltemperatuur, zie JUSTERINGSANVIS-
NINGAR.
WD-151E - WD-421E
15
Rev. 2.0 (201201)