5.6.3 Driedraadsmotoren
MS 402 driedraadsmotoren zijn voorzien van motor-
beveiliging en dienen via een Grundfos SA-SPM 5, 7
of 8 schakelkast zonder motorbeveiliging op het
elektriciteitsnet te worden aangesloten.
MS 4000 driedraadsmotoren dienen via een Grund-
fos SA-SPM 5, 7 of 8 schakelkast zonder motorbe-
veiliging op het elektriciteitsnet te worden aangeslo-
ten.
Wanneer een conventionele motorbeveiliging wordt
gebruikt, dient de elektrische aansluiting te worden
uitgevoerd zoals hieronder is beschreven.
5.6.4 Controle van de draairichting
Wanneer de motor is aangesloten op de voedings-
spanning, controleer dan als volgt de draairichting:
1. Breng een paar druppels water op de asafdich-
ting aan voordat u start.
2. Start de motor en controleer de draairichting door
naar de motoras te kijken. Grundfos SP pompen
moeten linksom draaien.
3. Vergelijk het resultaat van punt 1 met de capaci-
teit van de pomp.
4. Wissel twee fase-aansluitingen om als de draai-
richting niet juist is. Bij motoren met wikkelingen
voor ster/driehoek starten vervangt u U1 door V1
en U2 door V2.
12
5.6.5 Motoren met wikkelingen voor directe
inschakeling
De aansluiting van Grundfos onderwatermotoren
met wikkelingen voor directe inschakeling dient vol-
gens onderstaande tabel en afb. 11 te gebeuren.
Kabel/aansluiting
Net
Grundfos 4" en 6" motoren
PE
L1
L2
L3
Controleer de draairichting zoals omschreven staat
in paragraaf 5.6.4 Controle van de draairichting.
PE
L1
L2
PE
U
M
3
Afb. 11
Motoren met wikkelingen voor directe
inschakeling
PE (geel/groen)
U (bruin)
V (zwart)
W (grijs)
L3
V
W