4. Voorbereiding
Waarschuwing
Schakel de voedingsspanning uit voor-
dat u werkzaamheden aan het apparaat
gaat uitvoeren. Zorg dat de voedings-
spanning niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld.
Waarschuwing
Voorkom persoonlijk letsel bij het han-
teren van de motor door gebruik te
maken van een band of hijsoog en
kraan bij het tillen.
Afb. 2
Hanteren van de motor
4.1 Controle van vloeistof in motor
De onderwatermotoren zijn in de fabriek gevuld met
een speciale door de Amerikaanse FDA goedge-
keurde, niet-giftige vloeistof, die vorstbestendig is
tot -20 °C.
Het niveau van de vloeistof in de motor
moet worden gecontroleerd en de
N.B.
motor moet zo nodig opnieuw worden
gevuld. Gebruik kraanwater.
Als vorstbescherming noodzakelijk is,
dan moet de motor worden bijgevuld
Voorzichtig
met een speciale Grundfos vloeistof.
In andere gevallen kan kraanwater wor-
den gebruikt voor het bijvullen.
Hoe de vloeistof moet worden bijgevuld wordt hier-
onder beschreven.
4.1.1 Grundfos MS 402 en MS 4000
onderwatermotoren
De vulopening voor de motorvloeistof bevindt zich op
de volgende plaatsen:
MS 402: aan de onderzijde van de motor.
MS 4000: aan de bovenzijde van de motor.
1. Plaats de onderwatermotor zoals getoond in
afb. 3. De vulschroef moet zich op het hoogste
punt van de motor bevinden.
2. Verwijder de schroef uit de vulopening.
3. Injecteer vloeistof in de motor met behulp van de
vulspuit (afb. 3) totdat de vloeistof uit de vulope-
ning loopt.
4
4. Draai de schroef weer stevig vast in de vulope-
ning voordat u de motor verplaatst.
Draaimomenten:
MS 402: 2,0 Nm.
MS 4000: 3,0 Nm.
De onderwatermotor is nu gereed om geïnstalleerd
te worden.
MS 4000
Afb. 3
Motorpositie tijdens het vullen -
MS 4000 en MS 402
4.1.2 Grundfos MS 6000 onderwatermotoren
•
Als de motor uit vooraad is geleverd, moet het
vloeistofniveau worden gecontroleerd voordat de
motor wordt geïnstalleerd. Zie afb. 4.
•
Tijdens onderhoud moet het vloeistofniveau wor-
den gecontroleerd. Zie afb. 4.
Vulprocedure:
De vulopening voor de motorvloeistof bevindt zich
aan de bovenzijde van de motor.
1. Plaats de onderwatermotor zoals getoond in
afb. 4. De vulschroef moet zich op het hoogste
punt van de motor bevinden.
2. Verwijder de schroef uit de vulopening.
3. Injecteer vloeistof in de motor met behulp van de
vulspuit (afb. 4) totdat de vloeistof uit de vulope-
ning loopt.
4. Draai de schroef weer stevig vast in de vulope-
ning voordat u de motor verplaatst.
Draaimoment: 3,0 Nm.
De onderwatermotor is nu gereed om geïnstalleerd
te worden.
Afb. 4
Motorpositie tijdens het vullen -
MS 6000
MS 402
45°