5.2.2 Driefasenmotoren
MS motoren zijn verkrijgbaar met of zonder inge-
bouwde temperatuurtransmitter.
Motoren met ingebouwde en toegepaste tempera-
tuurtransmitter moeten worden beveiligd door:
•
een motorbeveiliging met thermisch relais of
•
een MP 204 motorbeveiliging en schakelaar(s).
Motoren met of zonder niet-toegepaste temperatuur-
transmitter moeten worden beschermd door:
•
een motorbeveiliging met thermisch relais of
•
een MP 204 motorbeveiliging en schakelaar(s).
MMS motoren hebben geen ingebouwde tempera-
tuurtransmitter. Een Pt100 sensor is als toebehoren
verkrijgbaar.
Motoren met een Pt100 sensor moeten worden
beschermd door:
•
een motorbeveiliging met thermisch relais of
•
een MP 204 motorbeveiliging en schakelaar(s).
Motoren zonder een Pt100 sensor moeten worden
beschermd door:
•
een motorbeveiliging met thermisch relais met
max. uitschakelklasse 10 volgens IEC 60947-4-1
of
•
een MP 204 motorbeveiliging en schakelaar(s).
5.2.3 Vereiste instellingen van de
motorbeveiliging
Voor motoren met een MP 204 motorbeveiliging
adviseert Grundfos het gebruik van een speciale uit-
schakelcurve met P-karakteristieken bij een instel-
ling van U
maal 5 gedurende 1 seconde.
n
Voor koude motoren moet de uitschakeltijd van de
motorbeveiliging korter zijn dan tien seconden bij
vijfmaal de nominale maximale stroom van de motor.
Voor alle MMS onderwatermotoren van Grundfos
bedraagt de maximale start- en stoptijd 3 sec. (mini-
maal 30 Hz).
Indien niet aan deze voorwaarde wordt
Voorzichtig
voldaan, komt de garantie op de motor
te vervallen.
Om ervoor te zorgen dat de onderwatermotor opti-
maal beveiligd is, dient de motorbeveiliging overeen-
komstig de volgende richtlijnen te worden ingesteld:
1. Stel de overbelasting in op basis van de nominale
maximale stroom van de motor.
2. Start de motor en laat deze een half uur draaien
bij normaal bedrijf.
3. Draai de schaalindicator langzaam naar beneden
tot het punt waarop de motor wordt uitgescha-
keld.
4. Stel de overbelastingswaarde 5 % hoger in.
De hoogst toegestane instelling is de nominale maxi-
male stroom van de motor.
Voor motoren die gewikkeld zijn voor ster/driehoek
starten dient de motorbeveiliging zoals hierboven te
worden ingesteld, maar de maximale instelling dient
de nominale maximale stroom x 0,58 te zijn.
De langst toegestane inschakeltijd voor ster/drie-
hoek starten of inschakelen met behulp van een
autotransformer bedraagt 2 seconden.
5.3 Bliksembeveiliging
De installatie kan worden uitgerust met een speciale
beveiliging tegen overspanning, om de motor te
beschermen tegen spanningspieken in de voeding
wanneer de bliksem in de omgeving inslaat.
Zie afb. 7.
L1
L2
L3
PE
825045
Driefasen
Afb. 7
Overspanningsbeveiliger aansluiten
De overspanningsbeveiliging beveiligt de motor ech-
ter niet tegen directe blikseminslag.
Sluit de overspanningsbeveiliging zo dicht mogelijk
in de buurt van de motor op de installatie aan, in
overeenstemming met de lokale regelgeving. Infor-
meer bij Grundfos naar bliksembeveiligingen.
MS 402 onderwatermotoren hebben echter geen
extra bliksembeveiliging nodig aangezien ze zeer
goed geïsoleerd zijn.
Informeer naar een speciale kabelverbindingsset
met ingebouwde overspanningsbeveiliging
voor Grundfos 4" onderwatermotoren
(productnr. 799911/799912).
L
N
PE
825017
Eénfase
9