5.8 ARRESTO CICLO
L'arresto ciclo della macchina viene comandato
agendo sul pulsante STOP (O) del pannello di
controllo.
5.9
ARRESTO MACCHINA A FINE
LAVORAZIONE
A fine lavorazione, per periodi anche brevi di ino-
peratività è obbligatorio portare la macchina in
condizioni di sicurezza (vedi Fig. 5.9).
a) abbassare fino a terra il carrello (1),
b) spegnere la macchina ruotando l'interruttore
generale di rete (2) in posizione 'O'-OFF.
5.10 ARRESTO DI EMERGENZA
La macchina è dotata di pulsante di emergenza a
fungo (8) (Fig.5.10). Premendo il pulsante a fungo
si ottiene l'immediato arresto della macchina. Per
riavviare la macchina occorre ruotare il pulsante a
fungo fino a riarmarlo e premere il pulsante blu per
riattivare il pannello di controllo.
.
Fig. 5.6-5.7-5.9-5.10
5.8 CYCLUSSTOP
De machinecyclus wordt gestopt door op de knop
STOP (O) van het bedieningspaneel te drukken.
5.9
Na het werk, ook al wordt maar een korte tijd niet
gewerkt, moet de machine in veiligheidsconditie
worden gezet (zie fig. 5.9-5.10).
a) zet de wagen (1)omlaag, tot op de grond
b) schakel de machine uit door de netschakelaar
5.10 NOODSTILSTAND
De machine is voorzien van een paddenstoelvor-
mige nooddrukknop (8) (fig. 5.9-5.10). Door op
de paddenstoelknop te drukken stopt de machine
onmiddellijk. Om de machine opnieuw te starten
moet u de paddenstoelknop draaien tot hij is ge-
reset en op de blauwe drukknop drukken om het
besturingspaneel opnieuw te activeren.
1
10
5
75
MACHINE STOPPEN NA HET WERK
(2) in de stand 'O'-OFF te zetten.
3
6
4
8
7
2