1.3
DISPOSITIVI DI SICUREZZA
La macchina è stata progettata e costruita
in modo da permetterne un uso sicuro in
tutte le condizioni previste dal costruttore,
isolando le parti mobili e gli ELEMENTI IN
TENSIONE mediante l'adozione di prote-
zioni e dispositivi di sicurezza per l'arresto
della macchina.
IL COSTRUTTORE declina ogni e qualsiasi
responsabilità per danni causati a persone,
animali o cose, dovuti alla manomissione
dei dispositivi di sicurezza.
-
Pulsante di emergenza (A) sul quadro elet-
trico.
-
La zona superiore del carrello, dove sono
presenti gli ingranaggi di trasmissione moto è pro-
tetta dal riparo fisso (B).
-
Gli organi di movimentazione del braccio
rotante sono protetti dal riparo fisso (C).
-
Il quadro elettrico è protetto dal riparo fisso
(D).
Protezioni fisse perimetrali NON APRIBILI (F), ap-
poggiate al pavimento) attorno a tutta la macchina,
ad eccezione delle zone di entrata ed uscita pallet.
Le zone di entrata ed uscita pallet sono dotate di
barriere elettrosensibili (G) anti-intrusione.
Se durante il funzionamento della macchina
viene rilevato il passaggio di un'operatore o
di un oggetto estraneo attraverso le suddette
barriere, la macchina si arresta automati-
camente.
Quando si avvia la macchina prestare la
massima attenzione e verificare che non
sia presente alcun operatore nella zona
all'interno delle protezioni "F" e barriere "G",
in quanto é presente il pericolo di intrappo-
lamento. Le operazioni di intervento sulla
macchina devono essere assolutamente
eseguite da 1 operatore, al fine di evitare
l'accidentale avviamento da parte di un
secondo operatore.
Protezioni perimetrali apribili (H), interbloc-
cate da un interrutore di sicurezza che, in caso di
apertura, arresta la macchina.
La bandella anticollisione (E) è una cintura
flessibile interbloccata per mezzo di un micro-in-
terruttore che permette l'arresto immediato della
macchina in caso di urto con elementi a terra.
In caso di arresto per l'intervento della ban-
della anticollisione (E), prima di riavviare il ciclo di
lavoro occorre rimuovere l'ostacolo ed eseguire
le procedure di ripristino descritte nella messa in
servizio.
" NON RIMUOVERE LA BANDELLA ANTICOL-
LISIONE, RIMONTARE SEMPRE LA BANDELLA
ANTICOLLISIONE AL TERMINE DI QUALSIASI
OPERAZIONE DI MANUTENZIONE".
1.3
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
De machine werd zo ontworpen en ge-
bouwd dat in alle door de fabrikant voor-
zien omstandigheden een veilig gebruik
mogelijk is. de afneembare delen zijn ge-
isoleerd door middel van beschermingen
en veiligheidsinrichtingen voor het stop-
pen van de machine.
De fabrikant aanvaardt geen enkele aan-
sprakelijkheid voor schade aan personen,
dieren of voorwerpen als gevolg van ver-
anderingen aan de veiligheidsinrichtin-
gen.
- Noodknop (A) op de schakelkast.
- Het bovenste deel van de rollenrobot, waar de
overbrengingstandwielen voor aandrijving zitten,
wordt beschermd door de vaste bescherming
(B).
- De onderdelen voor aandrijving van de draaitafel
worden beschermd door de vaste bescherming
(C).
- De schakelkast wordt beschermd door het vaste
beschermpaneel (D).
Vaste omtrekbeschermingen DIE NIET KUNNEN
WORDEN GEOPEND(F), op de vloer) rond de
machine, exclusief de zones voor in- en uitgang
van de pallets.
De zones voor in- en uitgang van de pallets zijn
voorzien van elektrische barrières (G) die de door-
gang kunnen beletten.
Indien tijdens de machinewerking de
doorgang van een bediener of voorwerp
wordt gedetect viene rilevato il passaggio
di un'operatore o di un oggetto estraneo
attraverso le suddette barriere, la macchina
si arresta automaticamente.
Wanneer de machine wordt gestart, moet
de hoogste aandacht worden opgeleverd
en moet worden gecontroleerd of geen
bediener binnen de beveiligingen "F" en
barrières "G"aanwezig is, daar gevaar voor
beklemming bestaat. De ingrepen op de
machine mogen slechts door 1 bediener
uitgevoerd worden om te vermijden dat
een tweede bediener de machine onge-
wild start.
Omtrekbeschermingen die kunnen worden geopend
(H),vergrendeld door een veiligheidsschakelaar die
bij opening de machine stopt.
De botsingwerende riem (E) is een flexibele riem
die verbonden is met een microschakelaar die zorgt
dat de machine onmiddellijk stilvalt in geval die op
elementen op de grond stoot.
Indien de machine stopt door activering van de
veiligheidsbumper (E), moet men alvorens de werk-
cyclus weer te starten het obstakel verwij- deren en
de resetprocedures uitvoeren die voor het starten
van de machine zijn beschreven.
"DE BOTSINGWERENDE RIEM NIET VERWIJDE-
REN. MONTEER DE BOTSINGWERENDE RIEM
ALTIJD OPNIEUW NA DE ONDERHOUDSWERK-
ZAAMHEDEN".
16