Carrello versione PS/MPS
Con questa versione di carrello (Fig. 2.8c) è possibile
regolare la tensione di applicazione del film sul bancale.
Questo carrello consente di prestirare il film estensibile.
Il valore di prestiro è regolabile .
Il carrello è dotato di:
- un sensore (4), collegato al rullo di uscita, in grado di
rilevare la tensione del film applicato sul bancale
- due motoriduttori che trainano, tramite una
trasmissione ad ingranaggi, i rulli gommati (1), (2) e
(3);
- tre rulli folli con lo scopo di aumentare l'angolo di
avvolgimento del film sui rulli gommati.
Una scheda elettronica specifica, integra il segnale
del sensore (4) e la regolazione impostata tramite le
funzioni F13-16 nel pannello di controllo per controllare
dinamicamente la velocità del motore di traino dei rulli
di prestiro e quindi la tensione del film.
Tramite le funzioni F17-20 si controlla la rotazione del
rullo (1) e (2). La differenza di velocità che si genera
tra i rulli gommati (1), (2) e (3) crea l'azione di prestiro.
All'avviamento occorre caricare il film sul carrello come
segue:
Portare il carrello portabobina in posizione bassa per
facilitare l'inserimento della bobina.
Ruotare l'interruttore generale in posizione 'O'-OFF.
Inserire la bobina (7) sulla spina di centraggio (8).
Aprire il portello ed inserire il film tra i rulli secondo il
percorso illustrato nello schema A, il simbolo con i trian-
goli identifica il lato del film su cui è applicato il collante
(se presente).
Lo schema A è una targa adesiva presente anche sul
carrello.
Richiudere il portello assicurandosi che le serrature siano
completamente inserite.
Ruotare l'interruttore generale in posizione 'I' -ON.
Rollenrobots PS/MPS -versie
Bij deze versie van de robot (Fig. 2.8c) is het mogelijk de
spanning aan te passen die moet worden uitgeoefend
op de pallet .
Deze robot kan de rekfolie voorrekken.De robot is
uitgerust met:
- een sensor (4) die verbonden is met de uitgangsrol,
die de spanning van de folie op de lading kan meten,
- twee reductiemotoren die, via de aandrijving van de
tandwielen, drie rubberen rollen bedienen (1), (2) en
(3);
- 3 vrijlooprollen met als doel om de omwikkelhoek van
de folie op de rubberen rollen te vergroten;
Een specifieke elektronische fiche registreert het
signaal van de sensor (4) en de instelling van de
16 instelling functies in het bedieningspaneel
actief de snelheid van de frictie van de voorrekrollen en
spanning van de folie te controleren.
En de instelling van de
het bedieningspaneel
(2) geregeld. Het snelheidsverschil tussen de rubberen
rollen (1), (2) en (3) maakt het voorrekken mogelijk.
Bij de start moet de folie worden aangebracht op de robot.
Breng de rollenrobot in de lage stand om het plaatsen
van de folierol te vergemakkelijken.
Draai de hoofdschakelaar in de stand 'O'-OFF.
Plaats de rol (7) op de houder (8).
Open het luik en plaats de folie tussen de rollen volgens
het schema in figuur A.
Het symbool met de driehoeken duidt aan langs welke
kant van de folie de lijm (indien aanwezig) zich bevindt.
Het schema A bevindt zich ook op de robot.
Sluit het luik opnieuw en zorg ervoor dat de sloten
volledig gesloten zijn.
Draai de hoofdschakelaar in de stand 'I' -ON.
36
F17-20 instelling functies in
wordt de rotatie van rol (1) en
F13-
om