Inbedrijfstelling
I
6
Voorwaarden voor de inbedrijfstelling
0 0
6
Inbedrijfstelling
6.1
Voorwaarden voor de inbedrijfstelling
18
GEVAAR!
Gevaar voor letsel door elektrische schok.
Dood of zwaar letsel!
•
Let bij het installeren beslist op de veiligheidsaanwijzingen in hoofdstuk 2.
•
Pas voor het schakelen van de motor en de rem contacten van de gebruikscate-
gorie AC-3 volgens EN 60947-4-1 toe.
•
Houd u bij regelaargevoede motoren aan de desbetreffende bedradingsaanwij-
zingen van de regelaarfabrikant.
•
Raadpleeg de technische handleiding van de servoregelaar.
GEVAAR!
Buiten bedrijf stellen van de functionele veiligheidsvoorzieningen.
Dood of zwaar letsel.
•
Alle werkzaamheden aan componenten van de functionele veiligheid mogen alleen
door geschoold vakpersoneel worden uitgevoerd.
•
Alle werkzaamheden aan componenten van de functionele veiligheid dienen strikt
volgens de voorschriften in de technische handleiding en de desbetreffende aan-
vulling op de technische handleiding te worden uitgevoerd. Anders vervalt de aan-
spraak op garantie.
AANWIJZING
Het nominale toerental van de motor in een motorreductor kan hoger zijn dan het toe-
gestane toerental op de ingaande as van de reductor.
Begrens het maximumtoerental op de servoregelaar. Aanwijzingen voor de procedure
vindt u in de documentatie van de servoregelaar.
Functionele veiligheid – Synchrone servomotoren CMP40 – 100, CMPZ71 – 100