AANWIJZINGEN
•
•
•
Als de servomotor niet direct ingebouwd wordt, dient deze droog en stofvrij te worden
opgeslagen. De servomotor kan één jaar opgeslagen worden zonder dat er vóór de
inbedrijfstelling bijzondere maatregelen getroffen moeten worden.
2.7
Installatie/montage
Let tevens op de aanwijzingen in de hoofdstukken "Mechanische installatie" en "Elektri-
sche installatie" van de uitgebreide technische handleiding.
De apparaten moeten overeenkomstig de voorschriften in de bijbehorende documen-
tatie worden opgesteld en gekoeld.
De synchrone servomotoren dienen tegen ontoelaatbare belasting beveiligd te worden.
Vooral tijdens het transport en gebruik mogen de bouwelementen niet worden ver-
bogen.
2.8
Elektrische aansluiting
De elektrische installatie moet volgens de geldende voorschriften worden uitgevoerd
(bijv. kabeldoorsneden, beveiligingen, aardverbinding). Verdere aanwijzingen met
betrekking tot dit onderwerp zijn opgenomen in de documentatie.
Let op de schakelings- en afwijkende gegevens op het typeplaatje.
Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Elektrische installatie" van de uitgebreide tech-
nische handleiding.
2.9
Inbedrijfstelling/bedrijf
Bij afwijkingen ten opzichte van het normale bedrijf (bijv. verhoogde temperaturen,
geluiden, trillingen) dient de oorzaak te worden opgespoord. Neem contact op met de
fabrikant.
Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Inbedrijfstelling" van de uitgebreide technische
handleiding.
2.10 Inspectie/onderhoud
Let op de aanwijzingen in hoofdstuk 8, "Inspectie/onderhoud".
Functionele veiligheid – Synchrone servomotoren CMP40 – 100, CMPZ71 – 100
Schroef de hijsogen er tot aan de aanslag in.
Zorg ervoor dat de hijsogen alleen gereduceerde lasten dragen, omdat de schuine
trekkracht van de hijsinrichting groter is dan 45°.
Vanwege de schuine trekkracht van de hijsinrichting zijn de hijsogen te groot
bemeten. Let erop dat de hijsogen niet geschikt zijn om de volledige last van de
reductor te dragen.
Veiligheidsaanwijzingen
Installatie/montage
2
11