Veiligheidsaanwijzingen
2
Transport/opslag
AK0H, AK1H
2.5.4
Encoderverwerking
2.5.5
BY-rem
2.6
Transport/opslag
10
Er worden hoge eisen gesteld aan de elektrische en mechanische koppeling, zoals de
paarsgewijs getwiste, afgeschermde aansluitleiding met correcte, EMC-conforme
bedrading.
Het gebruik van de RS485-interface (Hiperface
tiegegevens en andere gegevens (typeplaatje, diagnose) kan niet worden gebruikt voor
de veiligheidstechniek. Deze informatie kan overkoepelend worden gebruikt voor de
algemene diagnose.
Type
Artikel-
Veiligheidsklasse
nummer
SIL2 conform EN 62061 / IEC 61508
AK0H
1335 6615
Tot PL d conform EN ISO 13849-1
SIL2 conform EN 62061 / IEC 61508
AK1H
1335 8065
Tot PL d conform EN ISO 13849-1
De bewaking van de encodertemperatuur is verplicht als het bedrijf binnen de gespeci-
ficeerde grenzen (→ pag. 26) niet kan worden gegarandeerd.
Door de status van de encoder cyclisch op te vragen via het parameterkanaal van de
encoder-interface kan een desbetreffende melding uitgelezen en verder verwerkt
worden.
Bij het gebruik van de BY-rem moet de lichtspleet van de rem worden gemeten volgens
de intervallen die zijn aangegegeven in het hoofdstuk "Inspectie/onderhoud" van de
technische handleiding "Synchrone servomotoren".
Een lichtspleet die de maximaal toegestane waarde overschrijdt, kan encoderfouten
veroorzaken of de encoder beschadigen.
Neem de aanwijzingen voor het transport, de opslag en de deskundige toepassing in
acht.
Controleer de levering direct na ontvangst op mogelijke transportschade. Stel het
transportbedrijf hiervan direct op de hoogte. Stel de motor niet in bedrijf en neem
contact op met Vector Aandrijftechniek als u transportschade heeft vastgesteld.
Verwijder de aanwezige transportbeveiligingen vóór de inbedrijfstelling.
Haal de ingeschroefde oogbouten stevig aan. Deze zijn alleen berekend op het gewicht
van de motor/motorreductor; er mogen geen extra lasten worden aangebracht.
De ingebouwde oogbouten komen overeen met DIN 580. De hierin aangegeven
lasten en voorschriften moeten in principe worden aangehouden. Als de motorre-
ductor twee hijsogen of oogbouten heeft, moeten deze tijdens het transport ook
worden gebruikt. De trekrichting van de hijsinrichting mag dan volgens DIN 580
niet meer dan 45° afwijken.
Functionele veiligheid – Synchrone servomotoren CMP40 – 100, CMPZ71 – 100
®
) voor de overdracht van absolute posi-
Veiligheidsfunctie
SLS, SDI, SLA, SS1, SS2, SOS, SLI
SLS, SDI, SLA, SS1, SS2, SOS, SLI