3.2
Optioneel programmeerapparaat FBG11B
Plaats van de toetsen en pictogrammen op het programmeerapparaat:
3.2.1
Functies van het programmeerapparaat
Met de toetsen UP / DOWN / ENTER / OUT kunt u in het menu navigeren. Met de
toetsen RUN en STOP/RESET kunt u de aandrijving aansturen. Met de setpointinstel-
module kunt u het setpoint instellen.
RUN
STOP
RESET
De toets STOP/RESET heeft voorrang op vrijgave via de klemmen of via de interface.
STOP
Als u een aandrijving laat stoppen met de STOP/RESET-toets, moet u deze met de
RESET
RUN-toets weer vrijgeven.
AANWIJZING
Na uitschakeling van de netvoeding is de vergrendeling door de STOP-toets opge-
heven!
Nadat er een fout is opgetreden en een foutreactie is geprogrammeerd, kunt u met de
STOP/RESET-toets een reset uitvoeren. De aandrijving is dan geblokkeerd en u moet
deze met de RUN-toets vrijgeven. Met parameter 760 kunt u de STOP-functie via
FBG11B deactiveren.
Als u de aandrijving laat stoppen met de toets STOP/RESET, knippert de weergave
RUN
Stop . Dit betekent dat u de aandrijving met de toets "RUN" moet vrijgeven.
Nadat de parameterset naar MOVITRAC
gestopt. Zie ook dataopslag met FBG11B (p. 26).
Technische handleiding programmeerapparaat – MOVITRAC
Optioneel programmeerapparaat FBG11B
Met UP / DOWN kunt u symbolen selecteren en waarden wijzigen.
Met ENTER / OUT kunt u symbolen of parametermenu's activeren en deacti-
out
Enter
veren.
Met "RUN" kunt u de aandrijving starten.
Met "STOP/RESET" kunt u fouten resetten en de aandrijving stoppen.
Inbedrijfstelling
®
B is gekopieerd, is het apparaat eveneens
®
B
I
3
0 0
9