2.3 Beschrijving van de symbolen
Symbool
De vier bedieningstoetsen ENTER, MODE, PIJLTJE OMHOOG en PIJLTJE OMLAAG worden afzonderlijk of in bepaalde combinaties ingedrukt,
afhankelijk van de gewenste functie.
2.4 Functies van de bedieningstoetsen
Toets
ENTER 'E'
MODE 'M'
Houd alle toetsen gedurende 5 seconden
ingedrukt
IM-S051-07-NL CTLS-UKn-01
Beschrijving
Bediening of toegang is beperkt.
Regellus is actief.
Het symbool wordt getoond wanneer de klepstandsteller zich op bedrijfsniveau in de
bedrijfsmodus 1.0 CTRL_ADP (adaptieve regeling) of 1.1 CTRL_FIX (vaste regeling) bevindt.
Op configuratieniveau zijn er testfuncties waarvoor de regelaar ook actief zal zijn. Het
regellussymbool zal ook worden weergegeven wanneer deze functies actief zijn.
Handmatige afstelling.
Het symbool wordt getoond wanneer de klepstandsteller zich op bedrijfsniveau in de
bedrijfsmodus 1.2 MANUAL (handmatige afstelling binnen het slagbereik) of 1.3 MAN_SENS
(handmatige afstelling binnen het meetbereik) bevindt. Op configuratieniveau is de
handmatige afstelling actief bij de instelling van de klepbereikgrenzen (parametergroep 6
MIN_VR (min. van het klepbereik) en 6 MAX_VR (max. van het klepbereik)). Het symbool
wordt ook getoond wanneer deze parameters worden ingesteld.
Het configuratiesymbool geeft aan dat de klepstandsteller zich
op het configuratieniveau bevindt. De werking van de regeling is inactief.
Betekenis
-Bericht bevestigen
-Een actie starten
-Opslaan in het niet-vluchtig geheugen
-Een bedrijfsmodus kiezen (Bedrijfsniveau)
-Een parametergroep selecteren (Configuratieniveau)
Richtingpijl OMHOOG
Richtingpijl OMLAAG
Resetten
SP7-10, SP7-11, SP7-12 en SP7-20, SP7-21, SP7-22 Parameterinstelling
7