3.11.5 Y-OFS UP – Y-offset (omhoog)
Bij de meeste servomotoren kunnen alle regelparameters worden geoptimaliseerd met behulp van de automatische
afstelling. Er mogen alleen wijzigingen worden aangebracht wanneer auto adjust niet kan worden uitgevoerd of de
regelstabiliteit niet kan worden bereikt.
De "offset voor het instelpuntsignaal" maakt het gedrag van de gebruikte I/P module lineair en maakt een snelle compensatie mogelijk, zelfs
in geval van kleine regelafwijkingen. De waarde wordt aan de onderkant begrensd door een minimumwaarde (neutrale zone).
De offset beïnvloedt de regelsnelheid aanzienlijk bij regelafwijkingen van minder dan 5 %.
In de handmatige modi MANUAL en MAN_SENS worden de offset-waarden aan de I/P-module doorgegeven voor fijnafstelling. Bij grotere,
tragere servomotoren kan Autoadjust offsetwaarden bepalen die hoger zijn dan 80 %. In deze gevallen zal er geen merkbaar verschil zijn
tussen fijne en grove afstelling terwijl u in de handmatige mode bent.
Ter compensatie van bestaande assymmetrieën in het geregelde systeem moet de offset voor beide positioneerrichtingen (omhoog/omlaag)
afzonderlijk worden geconfigureerd.
Voor de meeste servomotoren wordt een bevredigend regelgedrag bereikt met offsetwaarden tussen 40 ... 80%. Als bij wijzigingen van het
instelpunt het regelgedrag een overschrijding van minder dan 2 % vertoont, moeten beide offsetwaarden worden verlaagd.
Beide offsetwaarden moeten verhoogd worden wanneer de servomotor buiten de tolerantieband stopt.
Gebruik de parameter Y-OFS UP om de Y-offset in te stellen voor de opwaartse positioneerrichting (naar 100 %).
40
SP7-10, SP7-11, SP7-12 en SP7-20, SP7-21, SP7-22 Parameterinstelling
LET OP
IM-S051-07-NL CTLS-UKn-01