3.5 Parametergroep 1: Standaard
3.5.1 ACTUATOR – Type servomotor
Met deze parameter kunt u de klepstandsteller instellen voor gebruik op een lineaire servomotor (sensorbereik ±30°) of op een roterende
servomotor (sensorbereik ±45°). Mechanische wijzigingen aan de klepstandsteller zijn niet nodig.
Na het veranderen van het type servomotor, is het aan te bevelen de automatische afstelling uit te voeren om
lineariteitsfouten te voorkomen.
Selectie
3.5.2 AUTO_ADJ – automatische afstelling
De volgende waarden worden bepaald tijdens de Automatische afstelling.
-
Werkingsrichting van de servomotor
-
Werkingsrichting van de terugstelveer
-
Koers van de multi-turn servomotor/eindregelaar
-
Slagtijd voor beide richtingen
-
Regelparameters
-
Offset voor de I/P-module
De modus en de reikwijdte van de automatische afstellingsfunctie kunnen gekozen worden met de parameter ADJ
MODE.
18
LINEAR
ROTARY
SP7-10, SP7-11, SP7-12 en SP7-20, SP7-21, SP7-22 Parameterinstelling
LET OP
Lineaire servomotor
Roterende servomotor
LET OP
IM-S051-07-NL CTLS-UKn-01