Zodra het instelpunt bereikt is, wordt het alarm automatisch gereset.
De slagtijd die gecontroleerd moet worden moet 1,5 tot 2x groter zijn dan de kortste slagtijd die tijdens de automatische
afstelling gekozen is.
Houd de ENTER-toets ingedrukt om de slagtijd weer te geven. Druk nogmaals op ENTER om te wisselen tussen OMHOOG slagtijd en OMLAAG
slagtijd.
3.8.2 POS_SW1 – Schakelpunt SW1
Met deze parameter kunt u het schakelpunt SW1 als een percentage van het werkbereik vastleggen. Als de positie boven of onder SW1 ligt,
wordt de overeenkomstige signaaluitgang op de plug-in-module geactiveerd (zie ook parametergroep DIG_OUT).
Door het werkgebied te veranderen veranderen ook de posities van de schakelpunten ten opzichte van de positie van
de kleppen en toebehoren.
3.8.3 POS_SW2 – Schakelpunt SW2
Met deze parameter kunt u het schakelpunt SW2 als een percentage van het werkbereik vastleggen. Als de positie boven of onder SW2 ligt,
wordt de overeenkomstige signaaluitgang op de plug-in-module geactiveerd (zie ook parametergroep DIG_OUT).
Door het werkgebied te veranderen veranderen ook de posities van de schakelpunten ten opzichte van de positie van
de kleppen en toebehoren.
Overschrijding
FALL_BEL
IM-S051-07-NL CTLS-UKn-01
Melding bij overschrijding van schakelpunt SW2
Melding bij onderschrijding van schakelpunt SW2
SP7-10, SP7-11, SP7-12 en SP7-20, SP7-21, SP7-22 Parameterinstelling
LET OP
LET OP
LET OP
29