3.11.8 DB_APPR – Deadband benadering
De "deadband" DEADBAND definieert een ± bereik rond het positie-instelpunt. Zodra de kleppen en toebehoren dit bereik bereiken, houdt
de klepstandsteller deze positie aan.
De deadband moet altijd 0,2% kleiner zijn dan de tolerantieband.
Ingangswaarde
3.11.9 DB_APPR – Deadband-benadering
De parameter DB_APPR bepaalt de snelheid waarmee de deadband benaderd wordt.
In zeldzame gevallen kan overschrijving optreden wanneer de klepstand wordt gecompenseerd. Dit kan voorkomen worden door de
snelheid van de nadering van de deadband te verminderen.
TEST – Test
De test wordt gebruikt om de regelaar te activeren, en u kunt de effecten van de wijzigingen in deze parametergroep controleren, bv. door
instelpuntwijzigingen of instelpunt ramps in te voeren met behulp van een stroombron.
Normaal verschijnt INACTIVE op het scherm. Om de test te starten houdt u ENTER ingedrukt tot het aftellen van 3 naar 0 is afgelopen. De test
wordt geactiveerd. Op het scherm verschijnt het controlelus-symbool en een knipperend bericht.
De test wordt na twee minuten automatisch gestopt en kan ook gestopt worden door op een willekeurige toets te drukken.
Het is niet mogelijk de test te activeren wanneer de veilige positie actief is (zie parameter FAIL_POS op blz. 50). In
plaats daarvan wordt het bericht FAIL POS weergegeven.
42
In stappen van 0,01%
SP7-10, SP7-11, SP7-12 en SP7-20, SP7-21, SP7-22 Parameterinstelling
LET OP
LET OP
IM-S051-07-NL CTLS-UKn-01