3.12.4 ALARM – Alarm
Wanneer in de klepstandsteller een alarm / melding wordt gegenereerd, wordt dit via de digitale en analoge uitgangen gesignaleerd. U kunt de
ALARM-parameter gebruiken om een hogere of lagere alarmstroom te kiezen voor de analoge feedback
Zonder elektrische voeding of tijdens het opstarten is het uitgangssignaal> 20,5 mA. Er is ook een speciale versie
(hardware wijziging) verkrijgbaar, waarmee ook een waarde van < 3,8 mA mogelijk is.
HIGH_CUR
LOW_CUR
3.12.5 RB_CHAR – Terugtelling karakteristieke curve
Met deze parameter kunt u bepalen of de positie-indicator en de analoge positie-feedback de karakteristieke curve volgen die in parameter
CHARACT - Karakteristieke curve is ingesteld.
3.12.6 TEST – Test
Met de test kunt u de analoge uitgang simuleren. Met de test kunt u tijdens de inbedrijfstelling effecten simuleren zonder het normale proces
te beïnvloeden.
De test wordt na twee minuten automatisch gestopt. Terwijl de test loopt, knippert het overeenkomstige bericht (zie
hieronder) op het scherm.
NONE
FAILED
ALRM_CUR
CURRENT
IM-S051-07-NL CTLS-UKn-01
Alarmstroom I > 20,5 mA
Alarmstroom I < 3.8 mA
Geen functie
Simulatie van een storing in de positie-feedback (CPU). I > 20,5 mA (standaard) of I < 3,8 mA
(speciale uitvoering, gewijzigde hardware)
Simulatie van een alarmstroom < 3,8 mA of I > 20,5 mA
Uitgang van het stroom-instelpunt als stroomwaarde via analoge uitgang. Alle configuraties en
instellingen van de analoge ingang en/of uitgang moeten in acht genomen worden.
SP7-10, SP7-11, SP7-12 en SP7-20, SP7-21, SP7-22 Parameterinstelling
LET OP
LET OP
45