5.2 Motorbeveiliging
De motor is uitgerust met een ingebouwde thermi-
sche overbelastingsbeveiliging; extra motorbeveili-
ging is niet nodig.
5.3 Aansluiten van de motor
De motor is uitgerust met een ingebouwde starter en
kan daarom rechtstreeks op het elektriciteitsnet wor-
den aangesloten.
De pomp kan met een drukschakelaar in- en uitge-
schakeld worden (zie afb. 4).
De drukschakelaar moet geschikt zijn voor
Voorzichtig
de max. stroomsterkte van de desbetref-
fende pomp.
N
L
Afb. 4
6. Installatie
6.1 Algemeen
Waarschuwing
Voordat u met werkzaamheden aan de
pomp/motor begint, dient u er zeker van te
zijn dat de voedingsspanning naar de
pomp is afgeschakeld en niet per ongeluk
kan worden ingeschakeld.
Gebruik de motorkabel niet om de pomp te
Voorzichtig
laten zakken of op te hijsen.
Het losse typeplaatje dat bij de pomp wordt geleverd,
dient in de directe omgeving van de installatieplaats
te worden opgehangen.
6
Drukschakelaar
P
6.2 Montage van het pompgedeelte op de
motor
Monteer het pompgedeelte als volgt op de motor:
1. Zet de motor vast in een bankschroef (zie afb. 6).
2. Trek de pompas uit, naar de positie, zoals
getoond wordt in afb. 5.
Afb. 5
3. Smeer het aseinde van de motor met het bijgele-
verde vet.
4. Schroef het pompgedeelte aan de motor vast
(55 Nm).
Voorzichtig: De pompas moet op de motoras
passen.
Er kan een Engelse sleutel (bahco) worden
gebruikt voor de klemvlakken van het pompge-
deelte (zie afb. 6).
Afb. 6
Motor (P2)
[kW]
0,70
1,15
1,68
1,85
Een deugdelijke montage houdt in dat er geen vrije
ruimte is tussen het pompgedeelte en de motor.
L
156 mm
L
[mm]
120
102
66
66