11. Controleren van de voedingsspanning
Waarschuwing
Voordat u met werkzaamheden aan de
pomp/motor begint, dient u er zeker van te
zijn dat de voedingsspanning naar de
pomp is afgeschakeld en niet per ongeluk
kan worden ingeschakeld.
1. Voedingsspanning
L
N
PE
2. Stroomverbruik
12. Milieu
Tijdens bedrijf, bediening, opslag en transport die-
nen alle milieuvoorschriften voor behandeling van
gevaarlijke materialen te worden nageleefd.
Waarschuwing
Als de pomp buiten bedrijf wordt gesteld,
dient u zich ervan te vergewissen dat er
geen gevaarlijke stoffen zijn achtergeble-
ven in de pomp/motor en stijgbuis die
gevaar kunnen opleveren voor mens en
milieu.
Neem bij twijfel contact op met Grundfos of met de
plaatselijke autoriteiten.
13. Afvalverwijdering
Dit product, of onderdelen van dit product dienen op
een milieuvriendelijke manier afgevoerd te worden:
1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot.
2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact
op met uw Grundfos leverancier.
16
Meet de spanning (RMS) tus-
sen fase en neutraal.
Sluit de voltmeter aan op de
aansluitpunten van de motor.
Meet de stroomsterkte (RMS)
terwijl de pomp draait bij een
constante persaansluiting
(indien mogelijk bij de capaci-
teit waarbij de motor het
zwaarst wordt belast).
Zie het typeplaatje voor de
max. bedrijfsstroom.
Wijzigingen voorbehouden.
De spanning dient zich bij belasting van de
motor tussen de in hoofdstuk
opgegeven grenswaarden te
aansluiting
bevinden.
Grote spanningsverschillen wijzen op een
slechte stroomtoevoer. Zet de pomp stil tot-
dat het defect is hersteld.
Is de stroomsterkte groter dan de vollast-
stroom, dan zijn de volgende oorzaken
mogelijk:
• Slecht contact in de bedrading, mogelijk
bij kabelverbinding.
• Te zwakke voedingsspanning
(zie punt 1).
5. Elektrische