2. Algemeen
Op pagina 17 van deze installatie- en bedienings-
instructies vindt u kopieën van de typeplaatjes van
de pomp en de motor.
Alvorens de SQ/SQE-pomp in de bron te laten zak-
ken, dienen deze kopieën te zijn ingevuld.
Zorg ervoor dat de installatie- en bedieningsinstruc-
ties als naslagwerk in de directe omgeving van de
installatieplaats worden bewaard.
2.1 Toepassingen
De SQ en SQE-pompen zijn ontwikkeld voor het ver-
pompen van dunne, schone, niet-agressieve, niet-
explosieve media, die geen vaste deeltjes of vezels
bevatten.
Voorbeelden van toepassingen:
•
Grondwatervoorziening voor:
- particulieren
- kleine verdeelstations
- irrigatiesystemen in bijvoorbeeld kassen.
•
Vloeistoftransport in reservoirs.
•
Drukverhoging.
De SQE-NE-pompen zijn ontwikkeld voor het ver-
pompen van dunne, schone, niet-explosieve media,
die geen vaste deeltjes of vezels bevatten.
Deze pompen zijn geschikt voor het verpompen van
verontreinigd grondwater of grondwater dat water-
stofcarbonaat bevat, afkomstig van bijv.
•
vuilstortplaatsen
•
chemische opslagplaatsen
•
industriegebieden
•
pompstations
•
milieutoepassingen.
De SQE-NE-pompen zijn eveneens geschikt voor
bemonstering en bewaking en tot op zekere hoogte
voor integratie in waterbehandelingssystemen.
Informatie geldend voor alle pomptypen:
Het max. zandgehalte van het water mag niet hoger
zijn dan 50 g/m³. Meer zand in het water vermindert
de levensduur van de pomp en verhoogt het risico
dat de pomp blokkeert.
Als de pomp wordt gebruikt voor het ver-
pompen van vloeistof met een hogere vis-
N.B.
cositeit dan water dient u contact op te
nemen met Grundfos.
pH-waarden
SQ en SQE: 5 tot 9.
SQE-NE:
Neem contact op met Grundfos.
Mediumtemperatuur:
De temperatuur van de te verpompen media mag
niet hoger zijn dan 35 °C.
3. Technische specificaties
Voedingsspanning:
1 x 200-240 V - 10 %/+ 6 %, 50/60 Hz, PE.
Generatorbedrijf: het vermogen van de generator
moet minimaal gelijk zijn aan die van de motor
P
(kW) + 10 %.
1
Aanloopstroom:
De aanloopstroom is gelijk aan de hoogste waarde
die op het typeplaatje van de motor staat vermeld.
Vermogensfactor:
PF = 1.
Motorvloeistof:
Type SML 2.
Motorkabel:
1,5 m, 3 x 1,5 mm², PE.
Mediumtemperatuur:
Max. 35 °C.
Persaansluiting:
SQ 1, SQ 2, SQ 3: Rp 1 1/4.
SQ 5, SQ 7:
Rp 1 1/2.
Pompdiameter:
74 mm.
Diameter bron:
Min. 76 mm.
Installatiediepte:
Max. 150 m onder een statisch waterpeil.
Zie ook par.
6.8.2
Installatiediepten.
Netto gewicht:
Max. 6,5 kg.
3.1 Opslag
Opslagtemperatuur: -20 °C tot +60 °C.
3.1.1 Bescherming tegen bevriezing
Wanneer de pomp na gebruik wordt opgeslagen,
dient dit op een vorstvrije plaats te gebeuren, of u
dient zich ervan te vergewissen dat de gebruikte
motorvloeistof vorstbestendig is.
De motor mag niet worden opgeslagen zonder met
motorvloeistof te zijn gevuld.
3.2 Geluidsdrukniveau
Het geluidsdrukniveau van de pomp ligt binnen de
grenzen als vermeld in de Richtlijn van de Europese
Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wet-
gevingen van de Lid-Staten betreffende machines
(2006/42/EG).
3