Inhoudsopgave
Advertenties
DIAGNOSTIEK/AUTOMATISCHE UITSCHAKELING (ANALOGE CONTROLLER)
Afbeelding 2
De bedieningselementen en instrumenten zijn op het
bedieningspaneel ingedeeld zoals afgebeeld. Hieronder
volgt een beschrijving van alle instrumenten op het
paneel:
1. Hoge motortemperatuur - Geeft uitschakeling van
motor aan wegens hoge koelvloeistoftemperatuur of
laag koelvloeistofpeil.
2. Lage motoroliedruk - Geeft uitschakeling van motor
aan wegens lage motoroliedruk.
3. Laag brandstofpeil - Geeft uitschakeling van motor
aan wegens laag brandstofpeil.
4. Hoog insluitingsniveau - Geeft hoog niveau van
vloeistoffen aan in de insluitingsbasis.
5. Over start - Geeft aan dat motor niet startte na 3 keer
aanslingeren.
6. Accu laadt niet - Geeft aan dat accuspanning laag is
of niet wordt geladen.
7. Motorsnelheid - Geeft te hoge snelheid van de motor
aan.
8. Motor draait - Geeft aan dat motor start of draait.
9. Voorverwarmen - Geeft aan dat voorverwarming
aan is.
10. Motorcommunicatie - Geeft aan dat de controller
communicatie heeft met de motor ECU.
11. Motorstoring - Geeft aan dat onderhoud aan de
motor vereist kan zijn.
12. Motorstartschakelaar.
13. Motor stoppen / reset schakelaar - Stopt de motor
en reset de diagnostiek. Neemt de controller ook uit
slaapmodus. Wacht 15 seconden voor voltooiing van
reset voor u probeert te starten.
14. Automatische startmodusschakelaar - Plaatst
motor in automatische startmodus.
15. Automatische startmodus - geeft aan dat de
generatorgroep in automatische startmodus is.
Opmerking:
de
stroomslaapmodus na een korte tijd en alle andere
ledjes gaan uit.
16. Noodstopschakelaar - Schakelt draaien, starten uit
en
schakelt
weergegeven.)
17. Alarmclaxon - Gaat af voor een start wanneer in
automatische startmodus. (niet weergegeven.)
24
bedienings- en onderhoudshandleiding
controller
gaat
de
hoofdschakelaar
G80, G100, G150, G200
in
lage
uit.
(niet
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
