Plaatsen olievuldop (vergrendelen):
1)Plaats de olievuldop op de
vulopening met de nokken in
horizontale positie.
2)Draai de oilievuldop 90° rechtsom,
zodat de nok van de dop in lijn
staat met de rib van de ACG-
afdekkap. (Er moet een klik
hoorbaar zijn.)
4. Plaats de motorafdekkap en zet
deze goed vast.
Vul niet te veel motorolie bij.
Controleer het olieniveau na het
vullen. Als de motor met te veel of
te weinig olie draait, kan dit leiden
tot ernstige motorschade.
67
Brandstof
(standaard brandstoftank)
MAXIMUM
BRANDSTOFMETER
Controleer de brandstofmeter en vul
de tank zonodig bij tot het merkteken
van het maximum niveau. Doe de
brandstoftank niet te vol.
Open de ontluchtingsdop voordat de
vuldop verwijderd wordt. Als de
ontluchtingsdop strak vastgedraaid is,
zal de kap moeilijk te verwijderen
zijn.
CONTROLE VOORAF
Inhoud brandstoftank (aparte
tank): 25 l
(Bij gebruik van de brandstoftank
in de boot)
Controleer het brandstofniveau en
tank indien nodig bij. Vul de
brandstoftank niet tot boven de
BOVENGRENS.
Zie ook de aanwijzingen van de
fabrikant van de boot.
Gebruik ongelode benzine met de
volgende octaangetallen.
BF75D, 80A, 90D:
Research Octane Number 91
(91 RON) of hoger (een
benzinepomp octaangetal van 86 of
hoger)
BF100A:
Research Octane Number 95
(91 RON) of hoger (een
benzinepomp octaangetal van 91 of
hoger)
Het gebruik van loodhoudende
benzine kan schade aan de motor
veroorzaken.
Gebruik nooit benzine die oud is,
vervuild is of is gecombineerd met
olie. Voorkom dat er vuil, stof of
water in de tank komt.
67