INSTALLATIE
<Plaats van console
afstandsbediening>
AFSTANDBEDIENINGSHENDEL
AFSTANDSBE-
AFSTANDSBEDIE-
DIENING
NINGSKABEL
Plaats de console van de
afstandsbediening zo, dat
bedieningshendels en schakelaars
eenvoudig te bedienen zijn.
Controleer of de bedieningskabel
over de gehele lengte vrij kan
bewegen.
De plaats van de afstandsbediening
van type R2 en R3 kan op dezelfde
manier worden vastgesteld.
62
<Lengte kabel afstandsbediening>
Meet de afstand van de
buitenboordmotor naar de
afstandsbediening over het traject
waar de kabel komt te liggen.
Aangeraden wordt de kabel 300 –
450 mm langer te houden dan de
gemeten afstand.
Laat de kabels volgens de van te
voren bepaalde route lopen en
controleer of ze lang genoeg zijn.
Sluit de kabel aan op de motor en let
er op dat deze niet knikt, scherp
gebogen of strak getrokken wordt of
klem komt te zitten bij het sturen.
Buig de kabels nergens in een bocht
met een radius kleiner dan 300 mm
omdat dit een negatieve invloed
heeft op de levensduur en werking
van de afstandsbediening.
62