BEDIENING
Aanmeren (type G)
Kantel de motor bij het aanmeren met
behulp van de kantelhendel. Zet de
bedieningshendel in de VRIJSTAND
en zet de motor uit voordat de
buitenboordmotor wordt gekanteld.
Laat de buitenboordmotor voor het
kantelen een minuut na het stopzetten
van de motor in de draaistand staan
om het water uit de binnenkant van de
motor af te laten voeren.
Zet de motor stop en ontkoppel de
brandstofleiding van de
buitenboordmotor voordat u de
buitenboordmotor kantelt.
116
HENDEL
KANTELBLOKKERING
VRIJ
VERGRENDELEN
HENDEL KANTELBLOKKERING
1. Zet de kantelhendel in de stand
VRIJ en kantel de
buitenboordmotor aan de
handgreep van de motorkap zo
hoog mogelijk op (zie
bladzijde 42).
2. Zet de hendel kantelblokkering in
de stand VERGRENDELD en laat
de buitenboordmotor voorzichtig
zakken.
3. Zet de kantelhendel in de stand
VERGRENDELD.
4. Om de motor omlaag te kantelen,
zet u de kantelhendel in de stand
VRIJ, terwijl u de
buitenboordmotor in de
aangegeven stand tilt, en zet u de
kantelhendel vervolgens in de stand
VERGRENDELD.
116