Onderhoud
2.
Zorg dat de accu altijd goed geladen is.
Als u een voltmeter installeert, kan hem
gemakkelijker controleren. Als u de boot
gedurende een maand of langer niet gaat
gebruiken, haal de accu dan uit de boot
en bewaar hem op een koele donkere
plaats. Herlaad de accu helemaal alvo-
rens hem weer te gebruiken.
3.
Als de accu langer dan een maand wordt
opgeborgen, controleer dan ten minste
één keer per maand de specifieke gravi-
teit van de vloeistof en herlaad de accu
als hij bijna op is.
NOTA:
Raadpleeg een Yamaha-dealer als u accu's
laadt of herlaadt.
DMU30051
Aansluiting van de accu
DWM00570
WAARSCHUWING
Maak de accuhouder stevig vast op een
droge, goed verluchte en trillingsvrije
plaats in de boot. Installeer een volledig
opgeladen accu in de houder.
DCM01121
OPGELET:
Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar (bij
G
de modellen waarop dat van toepassing
is) op "
" (off) staat, alvorens aan de
accu te werken.
58
Omkering van de accukabels bescha-
G
digt de elektrische onderdelen.
Koppel eerst de RODE kabel aan als u de
G
batterij installeert en ontkoppel eerst de
ZWARTE kabel als u ze verwijdert. An-
ders zouden de elektrische onderdelen
kunnen worden beschadigd.
De elektrische contacten van de accu en
G
de kabels moeten zuiver en juist aange-
koppeld zijn anders start de accu de mo-
tor niet.
Sluit de RODE accukabel eerst aan op de
POSITIEVE (+)-pool. Sluit dan de ZWARTE
accukabel aan op de NEGATIEVE (+)-pool.
1. Rode kabel
2. Zwarte kabel
3. Accu
Een hulpaccu aansluiten (optioneel)
1.
Verwijder het hulpaccukoppelstukdeksel
van de buitenboordmotor.
2.
Sluit het hulpaccukoppelstuk aan op het
koppelstuk van de hulpaccukabel (optio-
neel). Gebruik een aansluitingskabel tus-
sen de (-)-polen van de startaccu en de
hulpaccu. Zie de afbeeldingen van de be-
dradingsverbindingen. Deze kabel moet
uit dikkere draad bestaan dan de kabel
van de startaccu.