8.4 Thermische schakelaars
Alle pompen hebben twee sets thermische schake-
laars die zijn opgenomen in de statorwikkelingen.
De thermische schakelaar in kring 1 (T1-T3) breekt
de kring bij een wikkelingtemperatuur van ongeveer
150 °C.
Deze thermische schakelaar moet voor
N.B.
alle pompen worden aangesloten.
De thermische schakelaar in kring 2 (T1-T2) breekt
de kring bij een wikkelingtemperatuur van ongeveer
170 °C (driefasenpompen) of 160 °C (eenfasepom-
pen).
Waarschuwing
Na thermische uitschakeling moeten
explosieveilige pompen handmatig
opnieuw worden ingeschakeld. De thermi-
sche schakelaar (kring 2) moet worden
aangesloten voor de handmatige herin-
schakeling van deze pompen.
De maximale bedrijfsstroom van de thermische
schakelaar is 0,5 A bij 500 VAC en cos φ 0,6. De
schakelaars moeten in staat zijn om een spoel in de
stroomkring te onderbreken.
Bij standaard pompen kunnen beide thermische
schakelaars (bij sluiting van de kring na koeling) een
automatische herinschakeling van de pomp via de
regelaar tot stand brengen.
Waarschuwing
installeer de losse motorbeveiliging/bestu-
ringskast niet in omgevingen met mogelijk
explosiegevaar.
8.5 Bedrijf met een frequentie-omvormer
Neem voor bedrijf met frequentie-omvormer de vol-
gende informatie in acht.
Aan de eisen moet worden voldaan.
Aanbevelingen zouden opgevolgd moeten worden.
De gevolgen dienen bekend te zijn.
8.5.1 Eisen
•
De thermische motorbeveiliging moet zijn aange-
sloten.
•
Piekspanning en dU/dt moeten overeenkomstig
onderstaande tabel zijn. De vermelde waarden
zijn maximale waarden die worden toegevoerd
aan de motorklemmen. Er is geen rekening
gehouden met de invloed van de kabel. Raad-
pleeg het datablad van de frequentie-omvormer
voor de daadwerkelijke waarden en de invloed
van de kabel op de piekspanning en dU/dt.
Max. herhaalde piek-
spanning
[V]
650
14
•
•
•
8.5.2 Aanbevelingen
Voordat er een frequentie-omvormer wordt geïnstal-
leerd, calculeer de laagst toegestane frequentie in
de installatie om nul doorstroming te vermijden.
•
•
•
•
•
•
•
8.5.3 Consequenties
Wanneer de pomp geregeld wordt via een frequen-
tie-omvormer, houd dan rekening met deze moge-
lijke gevolgen:
•
•
•
Max. dU/dt
U
400 V
N
[V/μ sec.]
2000
Wanneer de pomp een Ex-goedgekeurde pomp
is, controleer dan of het Ex-certificaat van de
specifieke pomp het gebruik van een frequentie-
omvormer toestaat.
Stel de frequentie-omvormer U/f ratio in overeen-
komstig de motordata.
Er moet worden voldaan aan lokale regelgeving/
normen.
Verlaag het motortoerental niet naar minder dan
30 % van het nominale toerental.
Houd de doorstroomsnelheid boven de 1 m/s.
Laat de pomp ten minste eens per dag op nomi-
naal toerental draaien om afzetting in het leiding-
systeem te voorkomen.
Overschrijd de op het typeplaatje aangegeven
frequentie niet. Dat levert risico op overbelasting
van de motor op.
Houd de motorkabel zo kort mogelijk. De piek-
spanning zal stijgen met de lengte van de motor-
kabel. Zie het datablad van de gebruikte frequen-
tie-omvormer.
Gebruik ingangs- en uitgangsfilters op de fre-
quentie-omvormer. Zie het datablad van de
gebruikte frequentie-omvormer.
Gebruik een afgeschermde motorkabel als er een
kans is dat elektrisch lawaai andere elektrische
apparatuur kan verstoren. Zie het datablad van
de gebruikte frequentie-omvormer.
Het draaimoment met vergrendelde rotor zal
lager liggen. Hoeveel lager zal afhangen van het
type frequentie-omvormer. Zie de installatie- en
bedieningsinstructies van de gebruikte frequen-
tie-omvormer voor informatie over het beschik-
bare startkoppel.
De toestand van de lagers en asafdichting kan
worden beïnvloed. Het mogelijke effect hangt af
van de toepassing. Het daadwerkelijke effect kan
niet worden voorspeld.
De geluidsproductie kan toenemen. Zie de instal-
latie- en bedieningsinstructies van de gebruikte
frequentie-omvormer voor advies over hoe de
geluidsproductie kan worden verminderd.