7. Installatie
Voordat u begint met installeren dient u te
Voorzichtig
zorgen voor een gelijkmatige bodem van
de put.
Waarschuwing
Alvorens met de installatie te beginnen
moet u de voedingsspanning uitschakelen
en de netschakelaar in positie 0 vergren-
delen.
Alle externe spanning die op de pomp is
aangesloten moet worden uitgeschakeld
voordat er aan de pomp gewerkt wordt.
Waarschuwing
Voorafgaand aan het installeren en de eer-
ste keer inschakelen van de pomp dient u
de kabel te controleren op zichtbare defec-
ten om kortsluiting te voorkomen.
Bevestig het bij de pomp geleverde extra typeplaatje
op de installatieplek of bewaar het bij deze instructie-
handleiding.
Houd u aan alle veiligheidsregels ter plekke van het
installeren, bijv. het gebruik van ventilatoren voor de
toevoer van frisse lucht naar de put.
Controleer voorafgaand aan het installeren het olie-
peil in de oliekamer. Zie paragraaf
service.
De pompen zijn geschikt voor verschillende typen
opstellingen die beschreven worden in paragraaf
7.1 Installatie op voetbocht
gedompelde
opstelling.
De pompen hebben een gietijzeren DN 65, PN 10
persflens.
De pompen zijn bedoeld voor bedrijf met
tussenpozen. Bij volledige onderdompe-
N.B.
ling in de verpompte vloeistof kunnen de
pompen ook continu draaien. Zie para-
graaf
12. Technische
Waarschuwing
Steek niet uw handen of gereedschap in
de pompinlaat of persopening nadat de
pomp met de voeding is verbonden, tenzij
de pomp is uitgeschakeld door verwijde-
ring van de zekeringen of door uitschake-
ling van de netschakelaar. U dient er zeker
van te zijn dat de voedingsspanning niet
per ongeluk kan worden ingeschakeld.
Wij raden u aan om altijd Grundfos toebe-
horen te gebruiken om storingen als
Voorzichtig
gevolg van een onjuiste installatie te voor-
komen.
Waarschuwing
Gebruik alleen de hijsbeugel van de motor
om de pomp omhoog te tillen. Gebruik
deze niet om de pomp in positie te houden
tijdens bedrijf.
10. Onderhoud en
en
7.2 Vrijstaande onder-
gegevens.
7.1 Installatie op voetbocht
Pompen die bestemd zijn voor permanente opstel-
ling kunnen worden geïnstalleerd op een stationaire
voetbochtsnelkoppeling met geleidestangen. Zie afb.
A, pagina 23.
Het voetbochkoppelingssysteem is handig bij het
onderhoud en service aan de pomp omdat deze dan
gemakkelijk uit de put gehaald kan worden.
Waarschuwing
Controleer alvorens aan de installatiepro-
cedure te beginnen, of de lucht in de
pompput niet mogelijk explosiegevaarlijk
is.
Zorg ervoor dat het leidingwerk is geïnstal-
leerd zonder onnodige druk uit te oefenen.
De belasting van het leidingwerk mag niet
door de pomp worden gedragen. Wij raden
N.B.
u aan losse flenzen te gebruiken om het
installeren te vergemakkelijken en om
spanning op de leidingen bij de flenzen en
bouten te vermijden.
Gebruik geen elastische onderdelen of
balgen in het leidingwerk. Gebruik deze
N.B.
onderdelen nooit als een manier om het
leidingwerk uit te lijnen.
Voetbochtsysteem
Zie afb. A, pagina 23.
Ga als volgt te werk:
1. Boor montagegaten voor de beugel van de gelei-
destang binnen in de put en maak de beugel van
de geleidestang provisorisch vast met twee
schroeven.
2. Plaats het voetstuk van de automatische koppe-
ling op de bodem van de put. Gebruik een schiet-
lood om de juiste positie te bepalen. Maak de
voetbochtkoppeling met zware keilbouten vast.
Als de bodem van de put ongelijk is, moet het
voetstuk van de voetbocht worden ondersteund
zodat deze recht staat bij het vastmaken.
3. Monteer de persleiding volgens de algemeen
bekende procedures, zonder de leiding te ver-
draaien of onder spanning te zetten.
4. Plaats de geleidestangen op het voetstuk van de
voetbocht en stel de lengte van de stangen zorg-
vuldig in aan de geleidestangbeugel aan de
bovenzijde van de put.
5. Schroef de provisorisch vastgemaakte beugel
van de geleidestang los, plaats deze boven op de
geleidestangen, en bevestig deze uiteindelijk ste-
vig aan de wand van de put.
De geleidebuizen dienen absoluut geen
axiale speling te vertonen, aangezien dit
N.B.
lawaai veroorzaakt tijdens het bedrijf van
de pomp.
9