De voedingsspanning en -frequentie staan vermeld
op het typeplaatje van de pomp. De spanningstole-
rantie moet liggen tussen - 10 %/+ 6 % van de nomi-
nale spanning. Controleer of de motor geschikt is
voor de aanwezige voedingsspanning ter plekke van
de opstelling.
Alle pompen worden geleverd met 10 m kabel en
een vrij kabeluiteinde.
Waarschuwing
Voorafgaand aan het installeren en de eer-
ste keer inschakelen van de pomp dient u
de staat van de kabel visueel te controle-
ren om kortsluiting te voorkomen.
Een eventuele vervanging van de kabel
dient te worden uitgevoerd door Grundfos
Voorzichtig
of een door Grundfos erkend servicebe-
drijf.
De pomp moet worden aangesloten op één van de
volgende twee typen regelaar:
•
een besturingskast met motorbeveiliging, zoals
de Grundfos CU 100 besturingskast
•
een Grundfos LC, LCD 107, LC, LCD 108 of LC,
LCD 110 pompregelaar.
Zie afb.
5
of
6
en de installatie- en bedieningsinstruc-
ties voor de geselecteerde besturingskast of pomp-
regelaar.
In mogelijk explosiegevaarlijke omgevingen heeft u
twee opties:
•
Gebruik vlotterschakelaars die geschikt zijn voor
een Ex-omgeving en een veiligheidsbarrière met
DC, DCD of LC, LCD 108.
•
Gebruik belvormige niveaumelders in combinatie
met LC, LCD 107.
Zie paragraaf
8.4 Thermische schakelaars
meer informatie over de werking van de thermische
schakelaars.
8.1 Bedradingsschema's
L
N
PE
PE
1
2
3
1
Afb. 5
Bedradingsschema voor eenfasepom-
pen
12
voor
4
5
6
T2
T1
T3
˚
˚
160
C
150
C
L1
L2 L3
PE
PE
1
2
3
3
Afb. 6
Bedradingsschema voor driefasenpom-
pen
8.2 CU 100 besturingskast
De CU 100 besturingskast bevat een motorbeveili-
ging en is verkrijgbaar met niveauschakelaar en
kabel.
Eenfasepompen
Er moet een bedrijfscondensator worden aangeslo-
ten op de besturingskast.
Zie de tabel voor de grootte van de condensatoren:
Pomptype
SL1 en SLV
In- en uitschakelniveaus
Het verschil in niveau tussen in- en uitschakelen kan
ingesteld worden door de vrije kabellengte aan te
passen.
Lange vrije kabel = groot niveauverschil.
Korte vrije kabel = klein niveauverschil.
N.B.
Let op de volgende twee punten.
•
Om aanzuigen van lucht en trillingen te voorko-
men, brengt u de uitschakelniveauschakelaar
zodanig aan dat de pomp wordt gestopt voordat
het vloeistofpeil lager komt te liggen dan de
bovenrand van de klem op de pomp.
•
Monteer de inschakelniveauschakelaar zodanig
dat de pomp wordt ingeschakeld bij het vereiste
niveau; de pomp moet echter altijd worden inge-
schakeld voordat het vloeistofniveau de onderste
instroomleiding naar de put bereikt.
Waarschuwing
De CU 100 besturingskast mag niet wor-
den gebruikt voor Ex-toepassingen. Zie
paragraaf
8.3
Pompregelaars.
4
5
6
T2
T1
T3
˚
˚
170
C
150
C
Bedrijfscondensator
[μF]
[V]
30
450