Re
po
rqt
iewe
r
kztl
q
m
hed
e
n
ATGEMENE RICHTTIJNEN
Voor elke
reparatiewerkzaamheid
geldt, dat
het
voor een volledig
succes
beslist noodzakeliik
is
zich hierbii aan enkele
algemene voorschriften
te
houden.
Reinheid
Een
vuildeeltie, dat tiidens een reparatie
ergens
terecht komt
waar het niet hoort, kan het
resul-
taat van het werk slechter maken dan vóór
de
reparatie
het geval
was
!
a.
werk zoveel mogeliik met
schone handen;
b. maak
de omgeving van een te demonteren
on-
derdeel schoon alvorens met
de
demontage
te
beginnen
ì
c.
dek een onbeschermde toegang
af door er
een
doek
of
papier
om te wikkelen;
d.
leg
gedemonteerde
onderdef
en
op
een
schoon
stuk
papier.
Plaats-markering
Als er
onderdelen moeten
worden gedemonteerd
welke later weer op hun
oorspronkeliike
plaats
moeten komen,
breng dan alvorens
te
demon-
teren, hierop merktekens
aan.
Pakkingen
Ook indien zulks niet dwingend is
voorgeschre-
ven, V€rdient
het als regel de voorkeur om
toch
een
nieuwe pakking
te
monteren.
Pakkingen
dienen
evenals
de
vlakken
waar-
tussen
zii
komen
te
liggen
-
volkomen
schoon
te
ziin, daar
anders
geen perfecte afdichting
kan
worden
verk
regen.
Controleer
altiid extra
of
een pakking niet
per
ongeluk een doorgang
(
gedeelteliik
)
afsluit.
Volg de
voorschriften
op met
betrekking
tot
het
al
dan
niet gebruiken van vloeibare
pakking.
In
het algemeen dient slechts een
spaarzaam
ge-
bruik van vloeibare pakking te worden
gemaakt.
ln
het biizonder
op
plaatsen
waar kans
bestaat,
dat een druppel van
dit
materiaal
in de
motorolie
zou terecht komen. Uitgelopen lagers zullen
hier-
van het gevolg
ziin
!
Bouten
en
moeren
Bouten
en moeren dienen
altiid bii voorkeur
met
het
voorgeschreven aanhaalkoppel
te
worden
vastgezet.
In
vele
gevallen
is dit
zelfs
een
ABSOLUTE
EIS.
Ook als
dit
niet dringend is voorgeschreven,
die-
nen bouten en moeren
in
kruiselingse volgorde
te
worden vastgezet
(
dus nooit twee haast
el-
3ó
kaar gelegen bouten
in
directe volgorde
vast-
zetten ).
Bovendien
moet het vastzetten
in
tenminste twee
of
drie
trappen plaatsvinden
(
dus
nooit de
bout
of
moer
in eén
keer
met het voorgeschreven
aan-
haa
lkoppel
vastzetten
)
.
Borging
Waar
een
bout
of
moer
op de
een
of
andere wiize
geborgd is, MOET deze
borging later weer
wor-
den
aangebracht.
Gebruik alleen deugdeliik borgmateriaal
(
o.a.
al-
tiid een
n i
e u
w
e
splitpen).
UITBOUWEN
VAN
DE
MOTOR,
Vooral wanneer
voor de bevestiging van de
mo-
tor
steunen
worden gebruikt, welke i.v.m.
de
uit-
liining
op
enigerlei wiize
ziin
afgesteld,
is
het
van belang deze van duideliike
merktekens
te
voorzien alvorens
tot
het
uitbouwen van de motor
over te gaan. Dit zal
naderhand
de inbouw
aan-
merkeliik kunnen
bespoedigen.
Maak
voor het
optakelen
van de motor
úitslui-
tend gebruik van de hiisogen welke voor
dit
doel
van fabriekswege
ziin
aangebracht.
KLEPSPELING
De klepspeling bedraagt
bii
alle
DAF-dieselmo-
toren zowel voor
de
inlaat-
als voor
de
uitlaat-
kleppen
0,5 mm, te meten
bii
koude motor.
De klepspeling wordt met een
voelermaat
ge-
meten tussen
de tuimelaar en de klepvoet,
nadat
de zuiger
in de
betreffende
cilinder eerst na
de
compressieslag
in
het
b.d.p.is
gezet.
Dit
laatste
punt wordt gevonden door de krukas nog
biina
een halve slag
in
de
normale draairichting
te
tornen nadat
de
inlaatklep van
de
betreffende
cilinder is
gesloten.
Opmerking.
Deze
methode
voor de bepaling
van
het b.d.p. welke voor het
kleppen
stellen
gebruikt kan worden is
ech-
ter
beslist onbruikbaar
voor
een
nauwkeurige bepaling van
dit
punt
!
Het instellen
van de iuiste klepspeling
(fig.
41
)
wordt verkregen door de borgmoer van de
klep-
bout met
een moersleutel
te
lossen
en
de
klep-
stelbout met een schroevedraaier zoveel
in
of
uit
te
draaien,
totdat
de 0,5 mm
voelermaat
nog
net
tussen
tuimelaar
en
klepvoet kan worden
ge-
schoven.
Het
is
gewenst
na het
vastzetten
van de
borg-
moer nogmaals
de klepspeling te
controleren.