lnbouw-dieselmotoren
Voorts
dient
iedere
48000
km
(
.|800
bedriifsuren
)
de ontluchtingsmogeliikheid van
de tank te
wor-
den
gecontroleerc!
op
eventuele
verstopping.
Deze bestaat
ofwel uit
een
gaatie
in de
tankdoo
of
een omgebogen
piipie
op de
tank.
Brandstofgroffilter
(
fig.
I 8
)
Het
groffilter bevindt zich in de
brandstofleiding
tussen
tank en opvoerpomp en mcet
ieCere
800í)
km
(
300
uur
)
worden gereinigd. Hiertoe
moet
bout
(
1
)
worden losgedraaid, waarna de
kolf (2)
loskomt
en het
f
ilterelement
kan worden
uitge-
nomen.
Het reinigen van het element
geschiedt
door
dit uit
te
spoelen
in
schone benzine
of
gas-
olie.
Bii
montage
van de kolf dienen zonodig
nieuwe
pakkingringen
te worden
gebruikt.
Brandstoffiinfilter
(fig.
I
9
)
Het
fiinfilter
is gemonteerd
in de brandstofleiding
tu
ssen
de
opvoe rpom
p
en cie
in
spu
itpom
p.
N
a
ìedere
I
ó000 km
(
ó00
bedriif
su
ren
)
moet
het
element
worden vernieuwd.
Maa
k
de moer
(
I
)
boven
aan het
filter
los, waardoor de filterkolf
(2)
loskomt
en het
element
kan worden
u
ítge-
nomen. Reinig
de filterkolf en monteer het
nieu-
we
element.
Het oude
element
mag nooit
op-
nier.rw
worden gebruikt.
De pakking aan
de
bovenziide
van
de kolf
moet
telkenma
ie door
een nieuwe
worden
vervangen.
Let
er op, dat de
pasvlakken
en de
pakking
schoon ziin.
Voer
al
deze
werkzaamheden
uit met
schone
ha
nden.
Het
filter
moet
worden ontlucht door de ontlucht-
moer
(
3
)
op de
f
i
lterkolf te
openen
c;r met
d:
hefboom
van de opvoerpomp zolang
te
pompen,
totdat
de uit de
ontluchtmoer komende
brand-
stof geen luchtbellen meer
toont.
Lucht,
welke tiidens het bedriif mocht
binnen-
dringen,
wordt
automatisch
verwiiderd
via
de
ontluchtklep. Wanneer deze
klep als gevolg
van
vuile lrrandstof zou bliiven
hangen,
zal
hierdoor
de druk van de opvoerpomp wegvallen en zal
de
mctor
slecht
sta
rten.
De
DS
57
S-motor
is
voo
rzien
van twee brandstof-
f
iinf
ilters
( f
ig
.
20)
.
Het
is
voldoende
a
ls
a
lleen
het
f
ilter aan
afvoerziide
wordt
ontlucht.
Brandstof
leidingen
De leidingen moeten absoluut luchtdicht
ziin.
Lekken
in de
brandstofleidingen kunnen
op-
t
reden
a a
n de
pe
rsziide
of
a a
n
de zvigziide
va
n
de
brandstofpomp.
Lekken aan
de
persziide
Om deze
op te
sporen maakt men
wartels en
lei-
dingen aan
de
buitenziide schoon
en
controleert
die terwiil de
motor draait. Men moet
vooral
zorgen
de
wa
rtels
van de
brandstof
leidingen
n
iet
te
forceren
bii
het
aandraaien.
lekken aan de
zuigziide
Wanneer
er
lekken
ziin
tussen
brandstoftank
en
brandstofopvoerpoffip, kan
dit tot gevolg
hebben,
dat hierlangs lucht in de leidingen
binnendringt.
Men moet
in dit
geval alle wartels tussen
brand-
stof
ta
n
k
en
b
ra
ndstof
pom
p
goed
vastzetten.
Er kan
ook
op
andere
wiize lucht in de
leidingen
komen,
nl.
wanneer
er te weinig brandstof in
de
tank is.
Controleer
dit
dus
in de
eerste
plaats.
Vervanging
fndien
de
brandstofleidingen tussen
de
inspuit-
pomp
en de
verstuivers moeten worden
ver-
vangen, ffionteer deze leidingen dan steeds
dus-
danig, dat deze zonder ergens onder spanning
te
staan precies aansluiten aan
de pomp en de
ver-
stuiver. Zie toe, dat de oude leiding
steeds
wordt
vervangen
door een nieuwe
van
g e
I
ii
k
e
leng-
te en
g
e
lii
k
e
doorlaat. Voorts
is
het
van
be-
lang dat de leidingen worden vastgeklemd
nrr'-'t
cJe
daarvoor bestemde fiberblokies
(fig.21
).
Ontf
uchten
( f
ig
.
22)
.
lVanneer'
na alle
genomen
voorzorgen
toch
nog
lucht zich
in
het brandstofsysteem bevindt,
nroei
er
worden ontlucht.
Gewocn
liik
kan
dit
ontluchten
beperkt bliiven
tot
de
lagedruk-leidingen.
Hiertoe gaat men als
volgt te
werk.
l.
Geef enige
slagen
met
de
hefboom van
de
opvoerpomp.
2.Open
vervolgens
de
ontluchtingskraan
van
de
inspuitpomp. Pomp
met het
hefbcompie
de
brandstof
op tot er
geen
lucht meer
uit de
lei-
ding
l<omt.
Sluit,
al
pompende,
de kraan wcer.
De brandstofinspuitpomp
De
brandstofinspuitpomp
is
een
precisie-instru.
ment
dat alleen mag'worden behandeld door
spq-
cia
listen
die over het
daa
rvoor
noodza
keliike
ge-
reedschap
beschik ken.
ls de
brandstoftoevoer naar
de
verstuivers
nor-
maa
|
-
hetgeen
kan worden
af
geleid
uit
het
,,krakend" geluid,
dat bii de
verstuivers
kan
worden
waa
rEenomen
bii het
tornen
van
de
motor
-
dan kan het
niet-starten
van de
motor
liggen in
een
foutieve afstelling van de pomp.
De
koppeling aan
de
pomp zal dan
waarschiinliik
verschoven
ziin.
Breng
dit
op de volgende
wiize
in orde
(fig.23),
a.
Maak
de
verbindingsbouten
van de
pomp-
koppeling
los.
b.
Sclruif
het
deksel
van
de
inspectieopening
in
het vliegwielhuis weg.
c.
Torn het
viiegwiel tot het
merkteken
No
1
-ini.
28
(
bi;
DS-rrotor:
26)
zich precies
onder
de
wiizerstift bevindt
(f
ig
.
24).
d. Draai
de
koppelingsflens
op de brandstofpomp
zodanig,
dat de
merkstreep zich precies
onder
de
meta
len
piil
bevindt.
25