Zorg bij het plaatsen van de magne-
tron voor een onbelemmerde luchtaf-
voer en -toevoer aan de achterkant
resp. onderkant van het apparaat.
Leg daarom geen voorwerpen op de
ventilatieopeningen en plaats geen
voorwerpen tussen de bodem van
het apparaat en de ondergrond.
De magnetron moet op minstens
85 cm hoogte geplaatst worden.
De magnetron kan op een werkblad ge-
plaatst worden.
Voor een goede ventilatie is een ope-
ning van 5 cm rondom het apparaat
en een opening van 19,5 cm boven
het apparaat noodzakelijk.
Plaats het apparaat niet te dicht bij
meubels.
Wanneer een magnetron achter een
gesloten meubeldeur is ingebouwd,
kunnen warmte en vocht zich opho-
pen. Hierdoor kunnen het apparaat
en de kast beschadigd raken.
Gebruik de magnetrons alleen als de
meubeldeur geopend is.
Laat de deur open als het apparaat in
gebruik is.
Sluit de deur pas als het apparaat
volledig is afgekoeld.
Voor magnetrons met liftdeur: klap
de liftdeur niet omlaag als de magne-
tron in gebruik is.
Plaatsen en aansluiten
Elektrische aansluiting
U kunt zich verwonden door een
defect apparaat.
Controleer voordat het apparaat
wordt aangesloten of het onbescha-
digd is.
Neem een defect apparaat nooit in
gebruik.
Het apparaat is standaard voorzien van
aansluitkabel en stekker.
Brandgevaar bij oververhitting.
Het gebruik van het apparaat
met verdeelstekkers en verlengsnoe-
ren kan leiden tot overbelasting van
de kabels.
Daarnaast mag het apparaat niet in
combinatie met zogeheten spaar-
stekkers worden gebruikt. Deze redu-
ceren de energietoevoer, waardoor
het apparaat te warm wordt.
Gebruik daarom voor de veiligheid
geen verdeelstekkers en verlengsnoe-
ren.
Sluit het apparaat met de originele
kabel direct en zonder tussenelemen-
ten aan.
13