A
6
13
3
14
11
5
15
16
4
2
1
25
Systeem in bedrijf
Zie de beschrijving van de positienummers in de paragraaf Voor de
start.
De druk in het BMSX systeem neemt toe. Het geluidsdrukniveau
van de drukwisselaar (22) zal toenemen. Geringe variaties in de
geluidsbelasting en het toerental van de rotor zijn normaal.
Gerelateerde informatie
7.2.2 Inschakeling
7.3.2 Inschakeling
7.4.2 Voor de start
7.5 Debietregeling met lage druk
De concentraatklep (23) aan de uitlaatzijde van het systeem moet
worden afgesteld om het debiet van de lagedrukinlaat voor
zeewater (16) en de lagedrukuitlaat voor concentraat (21) met een
minimale tegendruk van 1 bar te regelen. Deze klep (23) zorgt ook
voor tegendruk op de drukwisselaar (22) die nodig is om
destructieve cavitatie te voorkomen. Het lagedrukinlaatdebiet voor
zeewater (16) is gelijk aan het hogedrukinlaatdebiet voor
concentraat (14).
18
26
17
18
12
20
19
21
22
23
24
8. Het product onderhouden of repareren
GEVAAR
Magneetveld
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Het ontmantelen van de PM motoren die worden
gebruikt voor de BMS HS-E-C-P-A pompen mag niet
worden uitgevoerd door mensen met een pacemaker
of andere geïmplementeerde medische apparatuur.
De rotor bevat een zeer krachtig magneetveld, dat
pacemakers kan beïnvloeden en de werking van
digitale apparaten kan verstoren.
Controleer het volgende met geschikte tussenpozen, bij voorkeur
dagelijks:
•
debiet en druk
•
geluidsniveau.
Wij adviseren u de bedrijfsgegevens in een logboek te noteren
aangezien deze van pas kunnen komen in verband met onderhoud
wanneer u schommelingen in de pompcapaciteit wilt identificeren
en hierop wilt reageren.
Temperatuurschommelingen kunnen tot condensvorming
binnen in de motor leiden. Wij adviseren u de aftapplug
van de motor te verwijderen zodat condenswater kan
weglopen.
Tijdens langdurige opslag of uitvaltijd, mag het interval
tussen twee smeerberuten nooit langer zijn dan 6
maanden.
8.1 Motorlagers
De pompen zijn in de fabriek uitgerust met een handmatig systeem
voor smering van de motorlagers. Zie het typeplaatje van de motor
of de installatie- en bedieningsinstructies die zijn meegeleverd met
de motor voor informatie zoals smeringsintervallen.
8.1.1 Type smeervet
Zie het typeplaatje van de motor.
Voorkom vermenging van smeervetten.