Hoofdstuk 1 Kopiëren
1
Tik op [Paginarand].
Het [Paginarand]-scherm wordt weergegeven.
2
Selecteer een kleur voor de rand.
3
Tik op [
] of [
de randlijn op te geven.
U kunt het getal ook invoeren met behulp van de
numerieke toetsen.
4
Tik op [OK].
Beeldkwaliteit
Geef de resolutie op voor het scannen van
originelen.
[Standaard]
Selecteer dit wanneer het origineel voornamelijk
tekst bevat.
[Fijn]
Selecteer dit wanneer het origineel foto's bevat.
Het origineel wordt afgedrukt met een lagere
snelheid dan wanneer u [Standaard], maar het
wordt gescand met een hogere resolutie.
1
Tik op [Beeldkwaliteit].
Het [Beeldkwaliteit]-scherm wordt weergegeven.
2
Selecteer een resolutie.
3
Tik op [OK].
Origineeltype
Selecteer een origineeltype om het origineel af te
drukken met behulp van een geschikte
beeldverwerking.
[Lijn/foto]
Selecteer dit wanneer het origineel zowel tekst als
foto's bevat.
[Lijn]
Selecteer dit wanneer het origineel tekst of
illustraties bevat.
[Foto]
Selecteer dit wanneer het origineel foto's bevat.
70
] om de breedte van
[Map/potlood]
Selecteer dit voor originelen met veel subtiele
kleuren of fijne lijnen, zoals een kaart, of voor
originelen met potloodtekeningen.
[Puntraster]
Wanneer deze optie is ingesteld op [Auto], wordt
gradatie automatisch uitgedrukt door de dichtheid
van punten. Hoe hoger de dichtheid, hoe
donkerder de gradering. Hoe lager de dichtheid,
hoe lichter de gradering.
Wanneer deze optie is ingesteld op [70 lpi], worden
foto's gereproduceerd met een afdrukresolutie van
70 lpi.
Wanneer deze optie is ingesteld op [100 lpi],
worden foto's gereproduceerd met een
afdrukresolutie van 100 lpi.
1
Tik op [Origineeltype].
Het [Origineeltype]-scherm wordt weergegeven.
2
Selecteer een origineeltype.
3
Als [Lijn/foto], [Foto] of
[Map/potlood] is geselecteerd, stelt
u de puntprocesoptie in.
4
Tik op [OK].
Gammacorrectie
Deze functie past de kleurbalans (CMYK) van de
gescande gegevens aan.
•
Wanneer [Kleurmodus] is ingesteld op [Zwart],
^
^
[Cyaan] of [Magenta], kan de gammawaarde
alleen worden aangepast voor zwart (K). (p.59
"Kleurmodus")
[C] - [R]
[1], [2], [3], [4], [5], [6], [7]
Hoe lager de waarde (de laagste is [1]), des te
sterker het cyaan (C) in de afbeelding. Hoe hoger
de waarde (de hoogste is [7]), des te sterker het
rood (R) in de afbeelding.
[M] - [G]
[1], [2], [3], [4], [5], [6], [7]
Hoe lager de waarde (de laagste is [1]), des te
sterker het magenta (M) in de afbeelding. Hoe
hoger de waarde (de hoogste is [7]), des te sterker
het groen (G) in de afbeelding.
ComColor FT serie Gebruikershandleiding