Hoofdstuk 8 Optionele apparatuur
•
Het linker 1 nietje en het rechter 1 nietje
^
^
worden alleen weergegeven als de bovenkant
is geselecteerd voor [Inbindzijde].
1
Tik op [Nieten].
2
Selecteer de origineelrichting.
3
Configureer [Inbindzijde].
4
Configureer [Nieten].
5
Tik op [OK].
Inbindmarge
U kunt de inbindmarge specificeren, zodat nieten
niet in de afdrukzone komen.
1
Tik op [Inbindmarge] op het
[Nieten]-scherm.
Het [Inbindmarge]-scherm wordt weergegeven.
2
Geef de inbindmarge op.
•
Selecteer [Inbindzijde].
•
Gebruik [
], [
de breedte in te voeren.
•
Als een deel van het afdrukgebied ontbreekt
vanwege de instelling van de inbindmarge, stelt u
[Auto. verkl.] naar [ON].
3
Tik op [OK].
Offset-uitvoer
^
^
([Programma])
Wanneer [Programma] wordt gebruikt, wordt elke
set afgedrukte documenten iets van elkaar
gestapeld om scheiding te creëren.
Voor meer informatie over het programma
raadpleegt u "Programma" (p.73) in "Kopiëren".
[OFF]
Versprongen uitvoer wordt niet uitgevoerd.
[Tussen sets]
Elke set afgedrukte documenten wordt lichtjes
verschoven van elkaar gestapeld.
180
] of de numerieke toetsen om
[Tussen groepen]
Elke groep afgedrukte documenten wordt lichtjes
verschoven van elkaar gestapeld.
ComColor FT serie Gebruikershandleiding