3.12
Luchtarmatuur
Pos.
Benaming
1
Drukschakelaar
2
Manometer
3
Koppelingsstekker - aansluiting schakelkast
4
Slangkoppeling luchtafname
Voor werkzaamheden met het spuitapparaat wordt lucht vanuit de
compressor in de luchtarmatuur geleid. Daar bevinden zich de lucht‐
kranen en de aansluiting voor de luchtslang. Aan het slangeinde
wordt een spuitapparaat vastgemaakt en de mortel wordt in de ge‐
wenste laagdikte opgebracht.
Via de drukschakelaar wordt de pomp in resp. uitgeschakeld. De kop‐
pelingstekker wordt i.p.v. de kabelafstandsbediening op de schakel‐
kast aangesloten.
Het instellen van de drukschakelaar staat in het hoofdstuk "Instand‐
houding" paragraaf "Instandhoudingswerkzaamheden" beschreven.
(Drukschakelaar luchtarmatuur instellen pag. 8 — 24)
3.13
Waterpomp
De machine is met een waterpomp uitgerust.
Algemene technische beschrijving
3 — 19