2.1.7
Servicemonteur
Personen die voor het uitvoeren van instandhoudingswerkzaamhe‐
den door de fabrikant gekwalificeerd of geautoriseerd zijn.
2.1.8
Instandhouding
Instandhouding omvat alle maatregelen voor inspectie en reparatie
van een machine.
2.1.9
Werkplek
De werkplek is de plaats waar het personeel zich in verband met zijn
werk bevindt.
De werkplek van de bediener van de machine tijdens de inzet is bij de
bedieningsorganen van de machine.
De werkplek van de bediener van aangesloten toebehoren, is de
plaats waar met de toebehoren wordt gewerkt. De bedieners moeten
zichtcontact hebben.
2.1.10
Werkgebied
Het werkgebied is het gebied waarbinnen met en aan de machine
wordt gewerkt. Afhankelijk van de uitgevoerde werkzaamheden kun‐
nen delen van het werkgebied een gevarenzone worden.
Het werkgebied is ook het gebied waarbinnen met en aan de pomp‐
slangen en gemonteerde toebehoren wordt gewerkt.
Beveilig het werkgebied en markeer deze duidelijk. In het werkgebied
is een geschikte veiligheidsuitrusting voorgeschreven. Tijdens de
werkzaamheden is de bediener verantwoordelijk voor de veiligheid in
het werkgebied.
2.2
Grondbeginsel
De machine mag alleen in technisch perfecte staat, alsook doelmatig,
bewust van de veiligheid en gevaren en met inachtneming van de in‐
structies uit de handleiding worden gebruikt. Met name storingen die
afbreuk doen aan de veiligheid, moeten onmiddellijk worden verhol‐
pen.
Veiligheidsvoorschriften
2 — 3