Veiligheidsvoorschriften
2 — 6
● Verkeerde bedrijfsstoffen
● Versleten, beschadigde of defecte onderdelen
● Versleten, beschadigde of onleesbare opschriften
● Versleten, beschadigde of defecte veiligheidsvoorzieningen
● Uitgeschakelde of veranderde veiligheidsvoorzieningen
● Ontoelaatbare of veranderde aansluitingen of beveiligingen
2.4.2
Demontage/verandering van veiligheidsvoorzieningen
Afhankelijk van de uitvoering is de machine met verschillende veilig‐
heidsvoorzieningen ter bescherming tegen ernstig persoonlijk letsel
uitgerust.
Het is verboden de veiligheidsvoorzieningen te demonteren, te veran‐
deren of buiten bedrijf te stellen.
Bij veranderde, beschadigde, gedemonteerde of niet functionerende
veiligheidsvoorziening moet de machine direct worden stilgezet en
geborgd. Gebreken moeten direct worden verholpen.
Alle veiligheidsvoorzieningen moeten onbeschadigd zijn, volledig ge‐
monteerd en optimaal functioneren. Dit moet door een dagelijkse vi‐
suele inspectie worden gecontroleerd.
Wanneer bewegende veiligheidsinrichtingen zijn aangebracht, dan
moet bovendien voor ieder gebruik van de machine een functiecon‐
trole plaatsvinden.
2.4.3
Pompmedia
De machine is uitsluitend bestemd voor het pompen van de soorten
media die in de technische specificaties van de machine worden aan‐
gegeven. Het werkvermogen is tot het gebruik op bouwterreinen of
werkplaatsen beperkt. De maximale transportdruk mag niet hoger zijn
dan aangegeven op het typeplaatje of in de technische specificaties.
2.4.4
Pompslang verlengen
Het verlengen van de pompslang tot een lengte die groter is dan aan‐
gegeven in de technische specificaties is verboden.
De pompslang is in nieuwstaat slechts geschikt voor de drukken die
zijn aangegeven op het typeplaatje.