Bedrijf
6 — 12
2. Sluit de luchtslang op de luchtarmatuur en het spuitapparaat aan.
3. Sluit de afstandsbestuurde kraan op het spuitapparaat.
4. Afhankelijk van de uitvoering moet u ook de afsluitkraan of de
luchtregelkraan sluiten.
Door de afstandsbestuurde kraan op het spuitapparaat te openen
of te sluiten, wordt de pomp in- of uitgeschakeld.
Wanneer de machine via de afstandsbestuurde kraan wordt uitge‐
schakeld, is de machine nog klaar voor gebruik en kan te allen tij‐
de worden gestart, door de afstandsbestuurde kraan weer te ope‐
nen.
5. Koppel de luchtarmatuur op de compressor aan.
6. Sluit de compressor aan op de schakelkast.
7. Sluit de luchtarmatuur aan op de Gekaaansluiting "Lucht".
8. Schakel de compressor in.
Werken met het spuitapparaat is alleen bij een ingeschakelde
compressor mogelijk.
6.5.2.1
Mortel spuiten
Zo begint u met het mortel spuiten:
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwondingen door materiaal dat uit het spuitapparaat
spuit
1. Sluit de afstandsbestuurde kraan op het spuitapparaat voordat
u de machine inschakelt.
2. De gebruiker van het spuitapparaat moet tijdens het spuiten be‐
slist een veiligheidsbril dragen.
1. Schakel de machine in en start het pompen.
2. Pak het spuitapparaat beet.
3. Open de afstandsbestuurde kraan aan op het spuitapparaat.