6.5.1
De luchtsproeierbuis instellen
Afbeelding 29: Verschillende uitvoeringen mogelijk
Pos.
Benaming
1
Luchtsproeierbuis
2
Mortelsproeier
▶
Plaats afhankelijk van de mortelconsistentie, sproeiers met 10, 12
resp. 14 mm in, zogenaamde sierpleistersproeiers.
Grotere sproeiers resulteren in lagere snelheden en daardoor in
minder terugstoot. Kleinere sproeiers zorgen voor een betere ver‐
stuiving.
Bij taaivloeibare media kunt u de standaard sproeiers gebruiken.
6.5.2
Aansluiting en gebruik van een spuitapparaat
Onderstaand wordt beschreven hoe u het spuitapparaat aansluit en
gebruikt.
1. Sluit de pompslang op het spuitapparaat aan.
ATTENTIE
Gevaar voor vormen van verstoppingen door gebruik van verontrei‐
nigde pompslangkoppelingen
Vervuilde koppelingen sluiten niet goed en laten onder druk water
door, wat onvermijdelijk tot verstoppingen leidt.
▶
Verbind alleen gereinigde pompslangkoppelingen met goed
werkende afdichtingen met elkaar.
Bedrijf
6 — 11